Voorwoord
Het samenstellen van een Latijns vocabularium is een weg zoeken in de doolhof van het potjes Latijn dat veel pastoors, elk naar eigen godsvrucht en vermogen, gebruikten. Dikwijls moet men zich verplaatsen in de tijd en de context om te begrijpen waarover de pastoor het eigenlijk heeft. Het blijft echter interessant zich een beeld te kunnen vormen van de betekenis van de akte. Vooral waar meer geschreven staat dan de klassieke akte. Maar juist daar wringt het schoentje van de vertaling. De pastoor van Leke bezigde een ander Latijn dan de onderpastoor van Beernem of de deservitor van Harelbeke. Elke parochiegeestelijke gebruikte een beetje zijn persoonlijk Latijn. Hier en daar zullen vertalingen wellicht niet helemaal het idee van de pastoor weergeven. Ita est, het weze zo.
In de lijsten vind je eveneens wat Latijnse termen uit andere documenten. Deze lijst kan dus op een brede basis een hulp zijn voor genealogische speurders.
Het gebruik van zo'n vocabularium kan ook een probleem scheppen. Waarop moet je zoeken?
|
Hierbij toch een aanduiding voor het gebruik.
- Veel woorden werden afzonderlijk in vertaling gezet.
- Veel zinnen en/of halfzinnen werden in de lijst opgenomen en zo in het geheel vertaald.
Wie weinig van Latijn kent, zoekt dus beter eerst op een zin of halfzin in de lijst. Vind je die niet in de lijst terug, probeer dan een vertaling te vinden door woord per woord te vertalen.
Vind je echt geen verklaring voor een Latijnse zin: we staan open om de lijst met jouw moeilijke woorden of zinnen aan te vullen. Bezorg ons dus het probleem.
Hopend u hiermede van dienst te zijn.
Project "Huwelijken"
Rijksarchief Brugge.
PS. Vertalingen in andere talen, zelfs gedeeltelijk, zijn welkom.
|
Latijn
|
Nederlands
|
Frans
|
a, ab | van, door | de , par |
ab abstetrice baptisatus est | is gedoopt door de vroedvrouw |
abamita | zuster van de betovergrootvader, ook wel gebruikt in de zin van zuster van de overgrootvader of van de grootvader |
abavia | betovergrootvader |
abavunculus | broer van de betovergrootmoeder, ook wel gebruikt in de betekenis van de broer van de overgrootmoeder of de grootmoeder |
abavus | betovergrootvader. In het algemeen kan dit ook voorouder, voorzaat, voorvader of voormoeder betekenen. |
abba(s) | abt |
abbatia | abdij |
abbatiola | kleine abdij |
abbatis | abt |
abbati(ss)a | abdis |
abenarius faber | ketelmaker, ketelslager, ketelsmid, ketellapper, blikslager |
abiegnarius | timmerman |
abietarius | timmerman |
abiit | hij is vertrokken, zij is vertrokken |
ab infantia | vanaf zijn kinderjaren |
ab intestato | bij overlijden zonder testament nagelaten te hebben |
abjectarius | schrijnwerker, meubelmaker, timmerman, houtsnijder, beeldsnijder |
abbutus | gezuiverd, gewassen (door het doopsel) |
abmatertera | zuster van de betovergrootmoeder |
abnepos | zoon van de achterkleinzoon |
abneptes | afstammelingen, nakomelingen |
abneptis | dochter van de achterkleinzoon |
abnurus | vrouw van de achterkleinzoon |
abpatruus | broer van de betovergrootvader |
abortius/abortivus | te vroeg geboren |
abreptus | weggenomen |
abrogatio | de intrekking, afschaffing of opheffing van de wet |
absente corpore/corpus | (lijkdienst) zonder lijk |
absoluta | die de absolutie heeft gekregen (vrouw) |
absoluta et extrema unctione munitus | voorzien van de absolutie en het laatste Oliesel |
absoluta munitus | de absolutie verkregen hebben |
absolutio | absolutie |
absolutus | die de absolutie heeft gekregen (man) |
absolvere | kwijtschelden, vergeven, de absolutie geven |
absque dubio | zonder twijfel |
absque pulsu | zonder klokgelui |
ac | en zelfs |
acatholicus | niet-katholiek |
accepto necessitatis baptismo ab obstetrice | na het ontvangen van de nooddoop door de vroedvrouw |
accisor | ontvanger van de onrechtstreekse belastingen |
aciscularius | steenhouwer, steenkapper |
acprecira dispensatione super impedemento ascintatis (ascentatis) in 2de et tertio gradu mat(rimoni)o linice collateralis mat(er) | na het verkrijgen van dispensatie omdat er beletsel was wegens verwantschap in de 2de en 3de graad in zijdelingse lijn langs moeders kant |
actero tutoribus | uitvoerende voogd |
actionarius | handelaar, koopman, venter, winkelier |
actis bannis | na de bannen, na het roepen |
actuarius | bedrijfleider, overheidsklerk, griffier |
actum | geschied |
actum ut supra | datum als voorgaande, op datum boven in de akte vermeld |
acuciator | slijper, wetter |
acufex | naaldenmaker |
acuminator | slijper, wetter |
acupictor | borduurder, zijdeborduurder, zijdewerker, zijdewever |
ad aeternitatem trans (abiit) | ging naar de eeuwigheid |
adamita | zuster van de betovergrootvader |
ad annum | binnen een jaar |
ad-census | belasting op verbruiksgoederen |
ad hunc actum requisitis | gevraagd voor het opmaken van deze akte |
ad id commisso | hiertoe opgedragen |
adinstar | even groot, gelijkend |
ad 12 am nocturnam | om 12 uur s nachts |
ad 1 am de nocte | om 1 uur s nachts |
ad 8 am vesperi | om 8 uur s avonds |
ad 9a matutinam natus | om 9 uur s morgens geboren |
ad 1a noctis natus | om 1 uur s nachts geboren |
ad horam | binnen een uur |
adjudicare | toewijzing bij openbare verkoop, aanbesteding, toekenning |
admatertera | zuster van de betovergrootvader |
ad matrimonium inscripti | ingeschreven voor het huwelijk |
administratis sacramentis | met de sacramenten bediend |
administratus | bediend |
admodum | ten volle |
admodum reverendus | zeer eerwaarde |
adnepos | zoon van een achterachterkleinkind |
adneptis | dochter van een achterachterkleinkind |
adolescens | jonge man (niet op huwbare leeftijd) |
adolescentula | jong meisje, maagd |
adolescentulus | jongetje, knaapje |
adoptivus | door adoptie tot stand gebracht |
ad Patres | naar de Vaderen gegaan |
adpatruus | broer van de betovergrootvader |
adpendere | met al wat er toe behoort |
ad perpetuam memoriam | ter eeuwige nagedachtenis |
adscriptus glebae | lijfeigene |
ad solemnizationem hujus actus requisitis | gevraagd voor het opmaken van deze akte |
adstitit | was aanwezig |
ad tempus | tijdelijk |
ad tempus vitae | levenslang |
ad tollendum omni dubium cum commissione quorum interest ... | om elke twijfel weg te nemen en met de instemming van wie het aan belangt |
adulescens | jongeling (van nieuw huwbare leeftijd) |
adulterinus | bastaard |
adultus | volwassen |
adulescentula(e) | jong meisje tussen 14 en 20 jaar |
adulescentulus | jonge man tussen 14 en 20 jaar |
adulta/adultus | opgroeiend, tamelijk volwassen |
adulta virgo | volwassen jong meisje |
adulter(a) | overspelige |
adulterio natus | uit overspel geboren |
adulterium | echtbreuk |
adumbrator | tekenaar, silhouettekenaar |
ad valorem | berekend naar de waarde, overeenkomstig de waarde |
adventivus | bruidschat, gegeven door een ander dan de vader |
ad verbum | woord voor woord, woordelijk |
ad vitam | levenslang |
advocatus | advokaat |
ad vocem | bij het woord opzoeken, bij het woord te vinden |
aedilis | kerkmeester |
aedituus | koster, kerkdienaar, klokluider, kerkmeester |
aegritudine quadam | door een of andere ziekte |
aegrota/aegrotus | ziek |
aegrota per duo dies | na een ziekte van twee dagen |
aegrotavit | was ziek |
aegrum | ziek, zwak |
aequali gradu | in gelijke graad (van bloedverwantschap) |
aequalis | gelijk |
aerarius | kopersmid, koperslager, roodkoper, kopergieter |
aerarius scriba | boekhouder, schatmeester, schatbewaarder, kassier, thesaurier |
aetas | leeftijd |
ætate 20 annorum | in de leeftijd van 20 jaar |
aetatis | oud, in de leeftijd van |
ætatis agens 21 dierum | 21 dagen oud |
ætatis 26 annorum circiter | ongeveer 26 jaar oud |
aetatis 3 hebdomadorum | 3 weken oud |
aetatis 3 horarum | 3 uren oud |
aetatis 7 mensium | 7 maanden oud |
aetatis provectae | op gevorderde leeftijd |
aetatis 2 septimanarum | 2 weken oud |
aetatis suae | in de leeftijd van |
ætatis suae primum mensum agens | in haar/zijn eerste levensmaand |
ætatis suae undecimum annum agens | in haar/zijn elfde levensjaar |
affectus | begeerte |
affidati | ondertrouw, verloofden |
affidati sunt | zijn in ondertrouw |
affines | verwanten van de vrouwelijke zijde |
affinis | huwelijk met de kinderloze weduwe van iemands broer/zwager. In het algemeen ook gebruikt voor aanverwant, aangehuwd. |
affinitas/affinitatis | aanverwantschap |
ager | veld, akker |
agere porcos | varkens hoeden |
ager novalis | braakland, omgeploegd land dat men onbebouwd laat liggen |
agicessatic | braakliggend |
agnata | bloedverwant van moederszijde |
agnatio | bloedverwantschap van vaders zijde |
agnatus | verwant van vaderszijde, verwant in de mannelijke lijn |
agnomen | bijnaam |
agrarius | landbouwer, landman, akkerman, boer, buitenman |
agrestis | landbouwer, landman, akkerman, boer, buitenman |
agricola/agricole | landbouwer, landman |
agricultor | landbouwer, landman |
agricultura | akkerbouw, landhuishoudkunde |
agynus | man zonder vrouw |
a lapide | door een steen |
alegenus | geboren in de vreemde |
alias | ook
, of(wel), geheten
, anders genaamd |
aliegena | geboren in de vreemde |
alinae miseriae in nostro corde compassio | barmhartigheid |
alienigenus | buitenlander |
alii(s) et alii | en anderen |
aliquis/aliqua | iemand, een of andere |
aliqout | enige |
aliunde | van elders |
alius | ander |
allegatus est pro patre | aangewezen is als vader |
allodium | is in volle eigendom van de bezitter, zonder enige leenplicht |
allutarius | zeemtouwer, witlooier, bereiden van zacht leder |
altare | altaar |
alter | de andere (van twee) |
altera | ander, andere |
alumna | pleegdochter |
alumnus | pleegzoon, leerling, discipel |
ama | aam, oude wijnmaat |
amatina | dochter van tante van vaderszijde, volle nicht |
amatinus | zoon van tante van vaderszijde, volle neef |
ambio extranix | die één paar vormen |
ambo | beiden |
ambo hic nati | beiden hier geboren |
ambo parochiani | beiden van deze parochie |
amens | krankzinnig |
a me pastore baptizatus | door mij pastoor gedoopt |
amica/amicus | vriendin/vriend, (aan)verwant, vertrouwd, trouwamicitia vriendschap, bloedverwantschap, gilde |
amita | tante van vaderszijde of de zuster van vader |
amita magna | groottante van vaderszijde |
amita major | zuster van de overgrootouders |
amita maxima | zuster van de betovergrootouders |
amitina | de dochter van tante aan vaderszijde |
amitinus | de zoon van tante aan vaderszijde |
amitini | de broers en zusters van de kinderen |
amitinus magnus | de kleinzoon van de zuster van grootvader |
amplissima/amplissimus | hooggeëerd, hoogaanzienlijk (als titel) |
ampullarius | flessenmaker, flessenblazer |
an | of (in de vraagzin) |
anaglyptes | beelsnijder, beeldhouwer |
a nativitate | sinds de geboorte |
ancellator | vogelvanger |
ancilla | dienstmaagd, meid, dienstmeid, dienstmeisje, dienstbode, jonge vrouw |
ancilla nutriens | zoogster, nurse |
(2) an et semi | twee en een half jaar |
anilitas | ouderdom, hoge leeftijd (van vrouw) |
animam suam Deo reddidit | heeft haar/zijn ziel aan God teruggegeven |
animus | begeerte |
aninam sud creatori reddidit | gaf zijn ziel terug aan de Schepper |
annalis | één jaar oud, jaarlijks |
anniculus | slechts één jaar oud |
anniversarium | verjaardag, jaargetijde |
anno/annorum/an | jaar, in het jaar |
anno aetatis 30 annorum | in haar/zijn 30 levensjaar |
anno domine | in het jaar ons heren |
anno Domini | in het jaar van de Heer |
Anno Domini Nostri Jesu Christi | In het jaar ons Heren Jezus Christus |
anno Christi | in het jaar Christus |
anno eodem ut supra | in het zelfde jaar als boven, aan de leeftijd zoals hierboven |
annonarius | graanhandelaar, handelaar in koren |
annorum | in de leeftijd |
annuatim | jaarlijks |
annus, anno | jaar |
anonima/anonimus | naamloos |
ante | voor, voorheen |
antea | vroeger, voorheen |
antecessor | voorganger, voorouder, voorzaat, voorvader |
antedictus | voornoemde |
ante diem pridie | eergisteren |
ante gradum chori | voor de koortrap (in de kerk) |
ante meridiem | voormiddag |
antenatus | stiefzoon (waarvan de vader reeds overleden is) |
ante nuptia(e)l(e) | van voor het huwelijk |
ante partum | in de moederschoot |
ante prandium | voor de middag |
antesignanus | sergeant-majoor, opperwachtmeester |
antiqua/antiquus | oud, bejaard |
anus vetula | oude vrouw |
anus antique | bejaard |
a peste | aan de pest, door de pest |
apiarius | imker, bijenhouder, bijenteler |
apoplexia | beroerte |
appetitio | begeerte |
apricator | bleker |
aprilis | april |
apud | bij, voor |
apud acta | bij volmacht |
apud R.R.D.D. Eeckhoutanos | bij de paters van de Eekhouteabdij, in de Eekhouteabdij |
aqua | water |
aquabojolus | koster |
aquarius | bronmeester, opzichter over fonteinen en waterwerken, waterdrager |
aquis subinersus mortuus est | verdronken in het water |
arator | akkerman, landman, landbouwer, ploeger |
arbalista | slingeraar |
arborator | boomkweker |
archiater | arts, dokter, geneesheer, lijfarts, officier van gezondheid |
archidiaconus | aartsdiaken |
arcularius | schrijnwerker, meubelmaker, boogmaker |
area | hofstede, haardstede, huis, erf, haard |
argentarius | bankier, zilversmid, geldwisselaar |
armentarius | koedrijver, koewachter |
armigar | schildknaap |
armiger | wapendrager, page, edelknaap, schildknaap |
aromatopola | specerijenkoopman, kruidenier, drogist, apotheker |
articulo mortis | op het ogenblik van het sterven |
artifex | ambachtsman, handwerker |
artista | artiest, handwerker, ambachtsman |
artocopus | bakker |
artopeia | bakkerij |
artopta | bakkerin |
artopteum | bakkerij |
ascendens | voorgaand, opklimmend |
assator | gaarkok, gaarkeukenhouder |
asserens se nominari N.N. | hij die beweert N.N. te heten |
assertione matris | volgens de verklaring van de moeder |
asseruit | hij bekent (te zijn
) |
assignat | hij wijst aan, zij wijst toe |
assignatus | gevolmachtigde |
astans | de aanwezige |
astantibus | aanwezigen (bij de doop) |
a(s)tavia | grootmoeder van de overgrootmoeder |
asthmate | door de asthma |
astrologus | sterrenkundige, sterrenwichelaar |
atamita | zuster van de betovergrootvader |
atavus | betoudovergrootvader |
atavunculus | broer van de betoudovergrootvader |
atmatertera | zuster van de betoudovergrootvader |
atnepos | kleinzoon van de achterkleinzoon |
atneptis | kleindochter van de achterkleinzoon |
atpatruus | broer van de betovergrootvader |
atque | en zelfs |
athropia | tering (TBC) |
attestatio de vita | bewijsschrift van leven, getuigenis, getuigschrift |
attingens | (de leeftijd van
) bereikend |
aucellator | vogelaar, valkenier, vogelvanger |
auditor confessionis | biechtvader |
augusti | augustus |
augustia | armoede |
aurifaber | juwelier, oudsmid, zilversmid |
aurifex | goudsmid |
aurifodinarius | goudgraver |
auriga | voerman, wagenknecht |
autem | maar, echter |
avi | grootouders |
av(i)a | grootmoeder |
avia materna | grootmoeder van moederszijde |
avia paterna | grootmoeder van vaderszijde |
avi pater | overgrootvader |
avitus | grootvaderlijk |
avuncula | tante van moederszijde |
avunculo sponse | oom van de verloofde |
avunculus | oom van moederszijde |
avunculus magnus | oudoom, broer van grootmoeder |
avunculus major | broer van overgrootmoeder |
avunculus maximus | broer van betovergrootmoeder |
avus | grootvader, soms ook gebruikt voor voorouder, voorzaat, oude vrouw |
avus maternus | grootvader van moederszijde |
avus paternus | grootvader van vaderszijde |
baccalaureus | houder van de laagste academische graad, student die zijn algemene academische opleiding afgesloten heeft en de specialisatiecyclus heeft aangevat, baccalaureus |
bajula/bajulus | boodschapper, bode, besteller, kruier, drager |
bal(l)ivus | opperrechter, landvoogd, grafelijk ambtenaar, hofmeester, regent, baljuw |
balneator | badstoofhouder, barbier, kapper, scheerder, badmeester |
banni, bannus | bannen van het huwelijk, afroepingen in de kerk |
bannum | banaal of het gedwongen gebruik van een voorwerp toebehorende aan de landheer en waarvoor hij betaling eiste, bv. dwangmolen, de banale oven |
baptisabatur | hij is gedoopt |
baptisata est proles | het kind is gedoopt |
baptisatus | gedoopt |
baptisatus sub conditione | gedoopt onder voorwaarde |
baptisatus in necessitate | gedoopt in nood, uit noodzaak |
baptisavi | ik heb gedoopt |
baptisma/baptismatis | doopsel |
baptismate necessitatis | door de nooddoop |
baptismum | doopsel |
baptismum necessitatis | nooddoop |
baptizata/baptizatus | de gedoopte, gedoopt |
baptizata suit prius in necessitate a N.N., obstetrice | er werd een nooddoopsel toegediend door N.N., vroedvrouw |
baptizati sunt | zij zijn gedoopt |
baptizavi Mariam, filiam Gregorii Coppens et … | ik heb Maria, dochter van Georges Coppens en … gedoopt |
baptizorum | van de gedoopten (doopregister) |
barbaric(ar)ius | zijdewerker, zijdewever |
barbarius/barberius | baarscheerder, haarkapper, barbier |
barbitonsor | baarscheerder, barbier, kapper |
baro | baron, vrijheer |
Beatae Mariae Virginis | Heilige Maagd Maria |
beatae memoriae | zaliger gedachtenis |
bedellus | gerechtsdienaar, pedel |
beg(g)ina | begijn |
benedictio | (huwelijks)inzegening |
beneficatus/beneficiarius | priester die de inkomsten van een beneficie geniet, beneficiant |
beneficium abstinendi | recht van de kinderen om de erfenis van hun vader te weigeren |
beneficium inventarii | voorrecht van boedelbeschrijving |
benevole lector | welwillende lezer |
bercarius | schaapherder |
bibliopega | boekbinder |
bibliopegus | boekbinder |
bibliopola | boekhandelaar, boekhouder |
bidel(l)us | gerechtsdienaar, pedel, beulsknecht |
biduo/biduante | op de tweede dag/op de tweede dag ervoor |
biennalis/biennis | twee jaar oud |
bigami/bigamus | bigamist, een man die op het zelfde ogenblik met twee vrouwen gehuwd is |
bimaritus | bigamist |
binati filii | tweeling |
bini | allebei |
binubus | man die voor de tweede maal gehuwd is |
bombardicus | buks- of busschieter, schutter, kolvenier |
bombicinator | zijdewever, zijdewerker, brokaatmaker |
bona | goederen |
bona hereditaria | erfgoederen, stam- of stokgoederen |
bona materna | de goederen van moederszijde |
bona minorum | goederen die aan een minderjarige toebehoren |
botresses | mandendraagster (in de 17de en 18de eeuw) |
botularius | worstenhandelaar, worstenmaker |
boves | ossen |
braxator/brax(i)ator | brouwer |
brevi | kort |
brugensis | van Brugge |
brugis | Brugge |
bubulc(ulari)us | koeherder, ossendrijver, ossenhoeder |
buc(c)inator | hoornblazer, trompetblazer |
burdonarius | lastdierdrijver |
bursarius | beurzenmaker, lederwerker, koffermaker, zadelmaker, tassenmaker, kassier, penningmeester, ontvanger, beursstudent |
busti-rapus | grafschenner |
buticularius-pincerna | schenker |
cacelanus | kapelaan |
cachexia | groene ziekte |
cacubarius | oventegelzetter |
acadaver | lijk |
caduceator | heraut, onderhandelaar, stratenmaker, wegenmaker, bruggenbouwer |
caecus | blind |
caelebs/caelibis | vrijgezel, jongman, ongehuwd man, ongehuwd (bn) |
caelibatus | ongehuwde staat |
caelator | plaatsnijder, graveerder, graveur, drijver, maker van drijfwerk in goud of zilver |
caelator ferarius | ijzersnijder, stempelsnijder |
caelator gemmarum | edelsteensnijder |
caelator monetarium | muntstempelsnijder |
caelator typorum | lettersnijder |
caelum abiit (in
) | is naar de hemel, (is naar de hemel gegaan) |
caementarius | steenkapper, metselaar |
calcarius | spijkersmid, nagelsmid |
calcearius | schoenmaker |
calceolarius | schoenmaker |
calcianius | schoenmaker |
calciferrator | hoefsmid |
calculus | legpenning, rekenpenning |
calendae | eerste dag van de maandag |
calida febri | door een warme koorts |
califex | schoenmaker |
caligarius | soldatenknecht, kousenmaker |
caligator | kousenmaker, broekenmaker |
callifex | laarzenfabrikant |
cambitor | wisselaar |
camerarius | kamerling |
campi custos | veldwachter |
campi pars | cijns betaald onder de vorm van veldvruchten |
cancellarius | kanselier |
candelarum artifex | kaarsenmaker, kaarsengieter |
candidarius | bleker |
canisius | huntjens |
canonicus | kanunnik |
cantor | zanger |
cantrifex | tingieter |
cantrifusor | tingieter |
capellani | kapelaan (later wordt dit onderpastoor), de geestelijken die de kapelanieën bedienen |
capellania castralis | kapelanie oorspronkelijk aan een kasteel verbonden |
capellanus | kapelaan, hulppriester |
capelulla | kapelletje |
capillamentarius | pruikenmaker |
capitagium | hoofdelijke belasting, personele belasting, hoofdcijns |
capitaneus | kapitein |
capitaneus equestris | ritmeester, kavaleriekapitein |
caponator | herbergier |
caput | hoofd |
carbonarius | kolenbrander |
carcanum | halsijzer voor misdadiger |
carcer | kerker |
caretarius | voerman |
carnifex | scherprechter, beul, vilder, slager, vleeshouwer |
carnificis | zie carnifex |
carpentarius | timmerman, schrijnwerker, wagenmaker, rijtuigmaker |
carruca | wagen, kar |
carta | charter, oorkonde |
castellana | burggravin |
castellania | kasselrij |
castellanus | kasteelheer, slotvoogd, burchtvoogd, burggraaf, kastelein |
castellum | burcht |
castrum | burcht |
catabolensis | vrachtrijder, wagenvoerder |
catalogus confirmatorum | naamlijst van de gevormden |
cataphractarius | kurassier |
catarrhus | zinking |
catholicus | katholiek |
catopt(r)icus | spiegelmaker, spiegelgieter |
caupo | waard, herbergier, kastelein, wijntapper, brouwmeester |
causo mortis | doodsoorzaak |
causa uxoris | uit hoofde van het huwelijk |
causidicus | advokaat |
cautio | borgtocht, behoedzaam, voorzichtig zijn |
cavere | borgtocht, behoedzaam, voorzichtig zijn |
cavere de ratio | borg staan zolang de bijzonderste schuldenaar het aanvaard |
cecus | blind |
cedere | overdragen |
celebrare | vieren, opdragen |
celebratum est officium infimum | er is een laagste dienst opgedragen |
celebratus | gevierd |
celebravi | ik heb gevierd |
celebs | vrijgezel, ongetrouwd |
cellarius | keukenmeester, keldermeester |
cementarius | metselaar |
cemiterio, cemiterium | kerkhof, op het kerkhof |
cenotaphium | grafmonument ter ere van iemand die daar niet begraven ligt |
censor librorum | keuerder van boeken in de Rooms katholieke kerk |
censuarius | erfpachter |
census | belasting, cijns |
census hereditus | erfpacht |
cent(en)arius | handerdjarige |
centisimo | honderd |
centisimus | honderdste |
centum | honderd |
centurio | kapitein, ritmeester, honderdman |
centurio equestris | ritmeester, kavaleriekapitein |
cerarius | wasfabrikant |
cerdo | (leer)looier, schoenmaker, ongeschoolde, handwerkman |
cerevisiarius | bierbrouwer |
certa/certum/certus | zeker |
ceterus | andere |
celista | violist, vioolspeler, vedelaar, speelman, vioolbouwer |
chelista | zie celista |
chiliarcha | overste, kolonel |
chirotheragius/chiroterarius | handschoenmaker |
chirurgicus/chirurgus | heelmeester, chirurgijn |
chirurgus juratus | gezworen chirurgijn |
christiane | op christelijke wijze |
cimiterium | kerkhof |
cineralia | asdag, aswoensdag |
cingularius | gordelmaker, gespenmaker |
circa | ongeveer, omtrent |
circa cinquam matutinam | om vijf uur in de morgen |
circa decinam antemeridianam | om tien uur |
circa decinam matutinam | om tien uur in de morgen |
circa decinam vespertinam | om tien uur in de avond |
circa duodecimam diurnam | om twaalf uur |
circa duodecimam meridianam | om twaalf uur |
circa duodecimam nocturnam | om middernacht |
circa meridiem | om twaalf uur |
circa nonam matutinam | om negen uur in de morgen |
circa novam vespertinam | om negen uur in de avond |
circa octavam matutinam | om acht uur in de morgen |
circa octavam vespertinam | om acht uur in de avond |
circa primam matutinam | om één uur in de morgen |
circa primam meridianam | om één uur in de namiddag |
circa primam nocturnam | om één uur in de nacht |
circa quartam matutinam | om vier uur in de morgen |
circa quartam pomeridianam | om vier uur in de namiddag |
circa quintam pomeridianam | om vijf uur in de namiddag |
circa quintam vespertinam | om vijf uur in de namiddag |
circa secundam matutinam | om twee uur in de morgen |
circa secundam pomeridianam | om twee in de namiddag |
circa septimam matutinam | om zeven uur in de morgen |
circa septimam vespertinam | om zeven uur in de namiddag |
circa sextam matutinam | om zes uur in de morgen |
circa sextam vespertinam | om zes uur in de namiddag |
circa tertiam nocturnam | om drie uur in de nacht |
circa tertiam pomeridianam | om drie uur in de namiddag |
circa undecimam antemeridiana | om elf uur 's middags |
circa undecimam matutinam | om elf uur 's middags |
circa undecimam nocturnam | om elf uur in de nacht |
circa undecimam vespertinam | om elf in de nacht |
circa vesperam | rond de avond |
circiter | ongeveer, omstreeks |
circulator | venter, marskramer |
circumcisio | besnijdenis |
civis | burger |
civissa | burgeres |
civitas | stad |
clancula | in het geheim |
clarissimus | zeer beroemde |
clarorum vivorum propagines | stamboom |
clauculo | in het geheim |
claudus | kreupel, mank, lam |
clericus | geestelijke, ook leerling, student, academicus, geleerde |
clericus scabinorum | schepenklerk |
clibanarius | bakker, ovenmetselaar, ovengieter, kurassier |
clibanus | bakoven |
clusor | smid, ijzersmid, jagersknecht |
coadjunctor | toegevoegd, hulp |
coadjutore | hulppastoor, onderpastoor |
(coadjutore) de speciali licentia et commissione | met bijzondere toestemming en opdracht |
cocus | kok |
codex | handschrift |
coelebs | ongehuwd, vrijgezel |
coelibatus | ongehuwde staat |
coemiterio, c(o)emiterium | op het kerkhof, kerkhof |
cognatio/cognationis | bloedverwantschap van moederszijde |
cognatus | bloedverwant, bloedverwantschap van moederszijde |
cognatio spiritualis | geestelijke verwantschap (peter en meter) |
cognita | verwante gekend |
cognitus | verwant gekend |
cognomen | familienaam |
collactanea | zoogzuster |
collactaneus | zoogbroeder |
collateralis | bloedverwant in de zijlijn |
collator | hij die het recht heeft een ambt te begeven |
collybista | munter |
colonellus | overste, kolonel |
colonia | pachthoeve |
colonus | landbouwer, cijnsman, bewoner, inwoner |
colorator | verver |
combusta/combustus | verbrand |
comes | graaf |
comitis | grafelijk |
comitissa | gravin |
commater | doopmoeder, meter, peettante |
commendator | commandeur, overste |
commendator provincialis | landcommandeur |
commissarius | lasthebber, gemachtigde, plaatsvervanger, bemiddelaar, commissaris |
commissio(ne) | opdracht |
(ex) commissione infrascripti | in opdracht van ondergetekende |
commissus (ad id
) | hiertoe opgedragen, aangesteld |
commorans | verblijvend te |
commorans apud | verblijvend bij |
commutator | wisselaar |
communicantes | paasplichtigen |
communitas | gemeente |
compactor librorum | boekbinder |
compaginator | boekbinder |
comparare | verschijnen |
compater/compatris | doopvader, peter, peetoom |
compere | peter |
compositor calopodiorum | leestmaker, houten schoenvormmaker |
compositor vaginarum | wapenschedemaker |
comprivignus | medestiefzoon |
computus | rekening |
concilium Tridentinum | het Concilie van Trente |
concubinatus | uit de vrije echt |
condicta | bruid, verloofde |
condictus | bruidegom |
condimentarius | specerijenkoopman, kruidenier, drogist |
conditio | voorwaarde, beroep |
conditione | onder voorwaarde |
conestabularius/conestabulus | konstabel, politieagent, bewaker |
confamiliaris | tot de familie behorende |
confe(s)sio | biecht |
confessa | gebiecht hebbende (vrouw) |
confessarius | bierbrouwer |
confessio delictorum coram sacerdote | biecht door een priester |
confessione et extrema unctione praemunitus | voorzien van de biecht en het H.- Oliesel |
confessus | gebiecht hebbende (man) |
confirmati | gevormden |
confirmatio | vormsel |
confirmatorum | gevormden |
confirmatorum registrum | register van de vormelingen |
confirmatus | gevormd |
confiteri | biechten |
congenarlis | verwant, familielid |
conjug(am) ultima precedentis de nocte | de vorige avond in het huwelijk verbonden |
coniu(c)s/coniunx | echtgenoot |
coniuga | echtgenote |
coniugatores | echtelieden, echtelingen |
coniuges | de echtgenoten, de gehuwden |
coniugis | van de echtgenoot |
conjuga | echtgenote |
coniugae | van de echtgenote |
coniugum | echtgenoten |
coniuncti | gehuwden |
coniunx | de echtgenoot, de echtgenote |
coniunxi matrimonio | heb ik in het huwelijk verbonden |
conjucta/conjuctus | verbonden, gehuwd, verwant in het algemeen |
conjucti fuerunt sunt | zijn in de echt verbonden |
conjugae | van de echtgenote |
conjugalis | gehuwd |
conjugata/conjugatis | gehuwd |
conjugatio | echtverbintenis, huwelijk |
conjugati sunt | gingen het huwelijk aan |
conjugatores | echtelieden, echtelingen |
conjugere | uithuwelijken, ten huwelijk geven |
conjuges | de echtgenoten, de gehuwden |
conjugiale/conjugialis | echtelijk |
conjugis | de echtgenoten, de gehuwden |
conjugium | het aangaan van een huwelijk |
conjugum | echtgenoten |
conjuncti | gehuwden |
conjunctio | echtverbintenis, huwelijk, verwantschap |
conju(n)x | echtgenoot, de echtgenote |
conjunxi matrimonio | heb ik in het huwelijk verbonden |
conjurgatus | gehuwd |
connubium | huwelijk |
consanguineus/consanguinea | bloedverwant |
consanguinita(s)/consanguinitatis | bloedverwantschap, van de bloedverwantschap |
conscabinus | medeschepen |
consensu | akkoord, met toestemming |
consensu in scriptis præstito | de geschreven toestemming voorliggende |
consensu meo | met mijn toestemming |
consensu parentum | met de toestemming van de ouders |
consencu pastoris | met de toestemming van de pastoor |
consensu quorum interest | met de toestemming van de belanghebbenden |
consiliarius | raadslid, raadsheer, raadgever, bijzitter |
consobrina | de dochter van tante van moederszijde, de dochter van moeders zuster |
consobrina magnus | kleindochter van de zuster van de grootmoeder |
consobrinus | volle neef, kind van zuster, kind van oom of tante |
consobrinus magnus | kleinzoon van de zuster van grootmoeder |
consocer | medeschoonvader |
consors | gemaal, echtgenoot |
consortis | gemaal, echtgenoot, man |
constabularius/constabulus | konstabel, politieagent, bewaker |
consuetis ecclesiae Romanae sacramentis | met de gebruikelijke sacramenten van de Roomse Kerk |
consul | raadsheer, ook burgemeester |
contectalis | echtgenoot, man, echtgenote, vrouw |
conthoralis | echtgenote |
contractante nuptiali | huwelijkse voorwaarden |
contrahentes | de contracterenden, de gehuwden |
contrahunt | huwen |
contrahunt matrimonium | zij sluiten een huwelijk |
contraxerunt (matrimonium) | zij voltrokken (het huwelijk), gingen het huwelijk aan |
contraxerunt sponsalia in
et juncti sunt ibidem | de ondertrouw vond plaats te … en ze zijn op dezelfde plaats getrouwd |
contraxit sponsalia | deden trouwbelofte, ondertrouw |
contribulis | stamgenoot, verwant |
conubium | huwelijk |
conveniente et de consensu matris, testante... | met instemming en akkoord van de moeder, getuigend ... |
conveniente | instemming |
conversus | bekeerd |
conversus ad fidem catholicam | bekeerd tot het katholiek geloof |
copula conjugalis | echtverbintenis |
copulanda/copulandus | de persoon die wil huwen, de trouwer |
copulare | kerkelijk huwen |
copulata/copulatus | gehuwd (bn), getrouwd, getrouwde, gehuwde |
copulati fuere/fuerunt | zij zijn getrouwd |
copulatio | kerkelijke huwelijksvoltrekking |
copulatio coram | de huwelijksvoltrekking in tegenwoordigheid van |
copulati sunt | zij zijn getrouwd |
coqua | keukenmeid |
coquus | kok |
coram | in het bijzijn van, ten overstaan van |
coram me et testibus | voor mij en de getuigen |
coram me infrascripto pastore | ten overstaan van mij ondergetekende pastoor |
coram me proprio parocho | in mijn aanwezigheid als eigenlijke pastoor of van mij in de eigen parochie |
coram notario et testibus | in de aanwezigheid van de notaris en getuigen |
coram omni plebe | ten overstaan van het gehele volk |
coram praedicante acatholica | voor de niet-katholieke predikant |
coram testibus | ten overstaan van getuigen |
corbifex | mandenmaker |
cordarius | touwslager, lijndraaier, koordenmaker |
corem | bij |
coriarius | leerbereider, leerbewerker, leerlooier, looier, schoenmaker, riemenmaker, gordelmaker |
coronarius/coronator | lijkschouwer |
corpus | lijk |
corpus alienum | vreemd element |
corpusculum | lichaampje |
correptus | overvallen, weggerukt |
corrigiarius | riemenmaker, zadelmaker, gordelmaker |
cortracensis | van Kortrijk |
costa | wederhelft, vrouw |
cot(i)arius | slijper, wetter, arbeider, huisbediende |
cremeterium | kerkhof |
cribrarius | zeefmaker |
crucesignatus | kruisvaarder |
crucifer | kruisridder, orderidder |
crucis | van het kruis |
crumenarius | beurzenmaker, tassenmaker, leerwerker, koffermaker, zadelmaker |
crux | kruis |
cubiculum | kamer, ook slaapkamer |
cuius anima requiescat in pace | zijn ziel moge in vrede rusten |
cuiuslibet (cujuslibet) nupturientes potjes Latijn) | wiens huwelijksgenoegen, wiens behagen in het huwelijk |
cuius loco | in wiens plaats |
cuius vicem supplevit | in wiens plaats optrad |
cuius vices egit | in wiens plaats optrad |
cujus | van wie |
cujus filia | van wie dochter is |
cujus loco tenuit | wiens plaats werd ingenomen door |
cujus locum tenuit | wiens plaats werd ingenomen door |
culcit(r)arius | stoffeerder, mantelmaker |
cultellarius | messenmaker |
cultellifex | messenmaker |
cultrarius | messenmaker |
cultrariux | messenmaker |
cum | met, als, ofschoon, wanneer, omdat |
cum ab illustrissimo ac reve rendissimo domino episcopo obtenta dispensatione in bannis | met dispensatie in de bannen verkregen van de zeer illustere en zeer eerwaarde heer bisschop |
cum amicis | met vrienden, met vriendinnen |
cum consensu pastoris | met de toestemming van de pastoor |
cum cantata missa | met een gezongen mis |
cum dispensatione impedimenti consanguinitatis | met vrijstelling van huwelijksbeletsel door verwantschap |
cum dispensatione in bannis | met vrijstelling van de bannen |
cum dispensatione in banno | met vrijstelling van één ban |
cum dispensatione in duobus bannis | met dispensatie om te trouwen in twee bannen |
cum dispensatione in duobus proclamationisbus | dispensatie om te trouwen in twee bannen |
cum dispensatione in quarto consanguinitatis gradu | dispensatie om te trouwen in de vierde graad van bloedverwantschap |
cum dispensatione in secundo/tertio affinitatis | dispensatie om te trouwen in de tweede/derde graad van aanverwantschap |
cum dispensatione in uno banno | dispensatie om te trouwen in één ban |
cum dispensatione in una proclamatione | dispensatie om te trouwen in één ban |
cum dispensatione super reliqua vidiutatis tempore | met vrijstelling van de resterende tijd van het weduwnaarschap |
cum dispensatione tempore clauso | dispensatie om te trouwen in beloken tijd |
cum dispensatione unius bannis/duorum bannorum | met vrijstelling van één/twee bannen |
cum fundo et omnibus pertinentibus/pertinentiis | met de grond en alles wat er toe behoort |
cum legenda missa | met een gelezen mis |
cum mea licentia | met mijn toestemming |
cum missa | met een mis |
cum pertinentiis | met toebehoorten (koopakte en rentebrieven) |
cum pleno servitio | met een volle dienst |
cum pulsu | met klokgelui |
cum sacro solemni | met plechtige dienst |
cum solemni officio exequiarum sepultus est | begraven met een plechtige begrafenisdienst |
cum suis | met de zijnen |
cum totali relaxatione | met volledige vrijstelling |
cum vigilüs et exequiis | met vigiliën en uitvaart |
cuparius | tonnenmaker, kuiper |
cupe(n)dinarius | koekenbakker, banketbakker, winkelier, kramer |
cupiditas | begeerte |
cupido | begeerte |
cup(r)ifex | koperslager, koperbewerker |
curanda | pupil, pleegdochter |
curandus | pupil, pleegzoon |
curator | voogd, verzorger, verpleger, bestuurder, toeziener |
curator ventris | curator over een ongeboren vrucht |
curatus | pastoor |
currus | wagen, gespan, kar |
cursor | bode |
curtius | de korte |
custodis | koster |
custos | koster, opziener, behoeder, beschermer, deurwachter, portier, bewaker, wachter, bewaarder |
custos camporum | veldwachter |
custos mercenarius | gehuurde koster |
custos ovium | schapenhoeder, schaapherder |
custos porcorum | varkenshoeder |
cyrothecarius | handschoenmaker |
dapifer | drossaard, drost |
data generali absolutione in articulo mortis impertiri solita | na het geven van de algemene absolutie die men gewoonlijk in het stervensuur ontvangt |
de | van |
debilitate | door gebrekkigheid |
debilitate senectus | wegens seniliteit |
debitis | verplichte |
decalciare | het schoeisel uitdoen |
decanatus | decanaat |
decanus | deken, proost |
decarchus | korporaal |
decem | tien |
decembris | december |
decempedator | landmeter |
decempedator juratus | gezworen landmeter |
decennis | tiener, tienjarige |
decennium | tijdperk van tien jaar |
decima | tiende |
decima bladi | grote of grove tienden, graantiende |
decima de nutrimentis animalium | landtienden, weiland tienden, krijtende tiende |
decima feni | hooitiende |
decima gelimae | strotiende |
decima nona/decimo nono | negentiende |
decima novales | nieuwe tienden |
decima octava/decimo octo | achttiende |
decima quarta/decimo quarto | veertiende |
decima quinta/decimo quinto | vijftiende |
decima sept(im)a/decimo septimo | zeventiende |
decima sexta/decimo sexto | zestiende |
decima tertia/decimo tertio | dertiende |
decimator | tiendeheffer |
decima torbonum | turftiende |
decima veteres | oude tienden |
decimo | tien |
decimonono | negentiende |
decimus | tiende |
declarans se scribere non posse declaratus | verklarende niet te kunnen schrijven |
declarantibus se non posse scribere | verklaring niet te kunnen schrijven |
declarare | verklaren |
declaravit | verklaarde |
decollatus | onthoofd |
de consensu meo | met mijn toestemming |
de consensu parentum | met toestemming van de ouders |
de consensu pastoris | met toestemming van de pastoor |
de consensu quorum interest | met toestemming van de belanghebbende |
decurio major | sergeant-majoor, opperwachtmeester |
decurio militum | onderofficier, korporaal |
de dato | van de(n) |
dedi | ik hen gegeven |
dedicatio | de inwijding van de kerk, de viering |
de expressa licentia | met de uitdrukkelijke vergunning, met de uitdrukkelijke toelating |
defecto virium | bij gebrek aan krachten |
defensor | verdediger |
defernetorum | overlijdensregister |
defossus | bedelf |
defuncta/defunctus est | is overleden (vrouw/man) |
defuncti | overledenen |
defunctus | overleden(e) |
de futuro contraxerunt | zijn in ondertrouw gegaan |
degenrans | bastaard |
deglubitor | vilder |
de gratia speciali | door een bijzondere gunst |
Dei gratia | door de gratie Gods |
dein(de) | daarna, vervolgens |
de labore suo vivens | die zijn brood verdient door te werken |
delirium | waanzinnigheid |
de mea licentia | met mijn toestemming |
demigravit | overleden |
de more | volgens de gewoonte |
denarium | denier (=munt) |
denatus | gestorven |
de nocte | s nachts |
denunciac(t)io | ban, huwelijksban |
denuntiare | (de huwelijksgeboden) afkondigen |
denuntiati | afkondiging |
Deo optimo maximo | aan de heerlijkste opperste God (op grafzerken) |
Deo optimo spiritum dedit | gaf aan God de Allerhoogste zijn geest |
derelicta | weduwe |
derogare | afbreuk doen aan, een inbreuk maken op, afwijken van de wet |
de sacro fonte susceperunt | ze namen (het kind) op van de doopvont (de peter en meter), doopheffers |
deservitor | bedienaar van de parochie, kan ook “koster” |
desiderium | begeerte |
desponsata | verloofd |
desponsatio | verloving |
desponsati sunt | zijn in ondertrouw gegaan |
desponsatus | verloofd |
destituta sensibus | beroofd van haar zinnen |
destitutus sensibus | beroofd van zijn zinnen |
de suis vivens | die in zijn eigen onderhoud voorziet |
devota | een toegewijde dochter (leeft thuis volgens de regels van een begijn) |
devotus | toegewijd, vroom |
dexter | rechts |
diaconus | diaken |
diarrhea | diarree |
dicere | zeggen |
dicit | hij zegt |
dicti anni | het genoemde jaar |
dictionis caesariae | onder keizerlijk gezag |
dicto | in het gezegde |
dicto loco | op de gezegde plaats |
dictum | zeggen |
dictus | genaamd, voornoemd |
die(s) | dag, op de dag |
die antecedenti | op de vorige dag |
diem suum clausit | sloot zijn levensdag af |
die precedente | de voorgaande dag |
dierum | dagen |
dies dominica | zondag |
die sequenti | de dag er na |
dies feriatus | feestdag, marktdag |
dies jovis | donderdag |
dies lunae | maandag |
dies majalis | meidag |
dies martis | dinsdag |
dies mercurii | woensdag |
dies natalis | verjaardag, Kerstdag |
dies sabbati | zaterdag |
dies saturni | zaterdag |
dies solis | zondag |
die subsequente | op de volgende dag |
dies veneris | vrijdag |
dies veneris parasceves | goede vrijdag |
dies veneris sanctus | goede vrijdag |
differre | uitstellen |
digamus | voor de tweede maal gehuwd |
digsta | uitgelezen zaken |
dilatus | uitgesteld, verwijderd |
dilirium | waanzinnigheid |
dimachus | dragonder |
dimerie | gebied waar tienden geheven werden |
dimidium | de helft |
dimidius | half |
dimissoriales dedi ad contrahendum matrimonium | ik gaf de verlofbrieven voor het voltrekken van het huwelijk |
dimissus | gezonden (wanneer de bruidegom door zijn pastoor naar de parochie van de bruid gezonden werd om daar te trouwen) |
diocesis | van het bisdom |
diocetes | baljuw |
dirimentibus impedimentibus | vernietigende beletsels |
discessit | hij overleed, hij ging weg |
discessus | dood gegaan |
(ex) disco | van de (armen)dis |
dispensatio | dispensatie, vrijstelling |
dispensatio affinitatis | vrijstelling bij aanverwantschap |
dispensatio consanguinitatis | vrijstelling voor bloedverwantschap |
dispensatio in bannis | vrijstelling van de bannen voor het huwelijk |
dispensatio in uno banno | vrijstelling van één ban |
dispensatione in tertio et quarto gradu consanguinitaties in linea collaterali | met dispensatie in de derde en vierde graad van bloedverwantschap in zijdelingse lijn ... |
dispensatione ab amplissimus Dominis vicariatus obtente in 3° gradu aquali consanguinitatis linea collateralis … | toelating verleend door de bisschoppelijke vicaris voor een huwelijk in de derde graad van bloedverwantschap in zijdelingse lijn... |
dispensavi | ik heb dispensatie verleend |
dispensavit | heeft dispensatie verleend |
dissolutio conjugi | echtscheiding |
dito | op dezelfde dag |
diuturna infirmitate | na een langdurige ziekte |
diuturno languore | na een langdurige ziekte |
dividium | de helft |
divortata/divortatus | gescheiden |
divorti sententia | echtscheidingsuitspraak |
divortium | echtscheiding |
dixit | hij heeft gezegd, zij heeft gezegd, hij zei, zij zei |
doctor/doctoris | leraar, leermeester |
doctor juris utriusque | meester in de beide rechten (kanoniek en Romeins recht) |
dogma/dogmatis | leerstelling, besluit |
dolator | timmerman, meubelmaker |
doliarius | tonnenmaker, kuiper |
(in)doloribus partus | in barensweeën |
domesticus | familielid, huisvriend, slaaf |
domicella | juffrouw, juffer, jonge dame, jonkvrouw, freule |
domicellus | Heer, jonker, jonge edelman |
domicelium/domicilium | woning, woonplaats |
domina | vrouw des huizes (bij de adel), gastvrouw, heerseres |
dominator/dominatoris | meester, machthebber |
dominatrix | meesteres |
dominica | zondag |
Dominus (ook Domini) | Heer |
dominus | bezitter |
dominus castri | burchtheer |
dominus loci | de plaatselijke Heer |
dominus supremus | kolonel |
dominus temporalis | plaatselijke dorpsheer |
domitrix | temster |
(in) domo propria | in zijn eigen huis |
(in) domo sua | in zijn huis |
domus | huis, woning, woonplaats, huisgezin, vaderland, huishouding |
donatio/donationis | schenking, gift |
donator/donatoris | schenker |
donsanus | van Deinze |
dos | bruidschat, gave, talent, voordeel |
dotem dare | een bruidschat geven |
dotis | bruidschat, gave, talent, voordeel |
drachma/drachmae | drachme, een Griekse munt van zes obolen met de waarde van ongeveer een Romeinse denarius. |
drossardus | drossaard |
duacensis | van Douai |
duadecim | twaalf |
duadecima/duadecimus | twaalfde |
duadennis/duodennis | twaalf jaar oud |
(sine) dubio | zonder twijfel |
dubitabilis | twijfelachtig |
ducentesimus | tweehonderdste |
ducenti | tweehonderd |
ducissa | hertogin |
ductor/ductoris | leider, gids, aanvoerder |
dudum | lange tijd, onlangs, vroeger, langgeleden |
dulciarius | banketbakker |
dumetum | struikgewas |
dum viveret | tijdens zijn leven |
duo, duorum | twee(de) |
duobus testibus | de twee getuigen |
duobus testibus | met twee getuigen |
duodetriginta | achtentwintig |
duodetricesimus | achtentwintigste |
duorum mensium et quinque dierum | twee maanden en vijf dagen (oud) |
duplex | dubbel, dubbelzinnig, trouweloos, onoprecht |
duplex vidua | tweemaal weduwe |
durabilis | duurzaam |
dux | hertog, leider, aanvoerder |
dux belli | overste, kolonel |
duxit in matrimonium | huwde |
dux militum | generaal, bevelhebber |
dysenteria | buikloop |
dysuria | het moeilijk hebben om te urineren |
e | uit |
ea | deze, dit, daarlangs, daar, op die manier |
eadem | langs dezelfde weg, op dezelfde manier |
eadem die | dezelfde dag |
eatenus | tot nu toe |
eborarius | ivoorsnijder, ivoorbewerker |
ecce | kijk, ziedaar, ziehier |
ecce homo | ziedaar de mens |
ecclesia/ecclesiæ | kerk, Kerk |
ecclesia cathedralis | kathedraal |
ecclesiae denuntiatio | kerkelijke huwelijksaankondiging |
ecclesiae sacramentis munita | voorzien van de kerkelijke sacramenten |
edentarius | tandarts, tandentrekker |
editor/editoris | uitgever, schepper |
educator/educatoris | opvoeder |
educatrix/educatricis | opvoedster |
effector(is) | uitvoerder, schepper, auteur, oorzaak, bewerker |
egens | behoeftig |
egestas | armoede |
ego | ik |
ego infrascriptus | ik ondergetekende |
ego infrascriptus baptizavi | ik ondergetekende heb gedoopt |
eisdem testibus | met dezelfde getuigen |
eius/ejus | zijn, van hem, van haar |
e(j)usdem diei | van dezelfde dag |
elemonisiarius | armenverzorger |
elemosinarius | aalmoezenier |
emisit spiritum | hij gaf de geest |
emissio | pest |
emissus | uitgezonden, uitzending |
emporus | koopman |
emptor(is) | koper |
emptrix/emptricis | koopster |
emundator | zwaardveger, ook wapensmid |
enim | immers, want, inderdaad |
eodem | (de)zelfde |
eodem anno | in hetzelfde jaar |
eodem die | op dezelfde dag |
eodem instanti | op hetzelfde ogenblik |
(et) eodem momenta nativitatis baptizata est ab obstetrice J.T. et postea mortua | (en) op het moment van de geboorte werd ze gedoopt door de vroedvrouw J.T. en nadien is ze gestorven |
eodem morbo | door dezelfde ziekte |
eo quod | te meer, omdat |
eos matrimonio junxi in Domino | heb hen in het huwelijk verenigd voor God |
eparchus | commandant, bevelhebber |
ephebus | jongeling tussen 16 en 20 jaar |
ephorus | kerkopziener, schoolopziener, (huis)onderwijzer |
epibata | zeesoldaat, marinier |
episcopalis | bisschoppelijk, van de bisschop |
episcopus | bisschop |
episcopus electus | een door een kapittel tot bisschop verkozen persoon maar nog niet door de paus in zijn ambt bevestigd |
epithalamium | huwelijksgezang, bruidslied, bruiloftsgedicht |
equalis | gelijk |
eques/equitis | ridder, ruiter, cavalerist |
eques aureivelleris | ridder in de orde van het Gulden Vlies |
eques hungaricus | huzaar, Hongaarse ruiter |
eques loricatus | kurassier |
eques cataphractus | kurassier |
equicida | paardenslager |
equicius | paardenkoopman, paardenkoper |
equiso(nis) | stalknecht, stalmeester, schildknaap |
erat | was |
ergotismus | vergiftiging met moederkoorn |
erisipelate | door het St.-Antoniusvuur, wondroos |
errator/erro | zwerver |
eruginator | wapensmid |
est | is, hij is, zij is |
et, etque | en, ook, tevens, en daarbij, en daarom |
et 23 prope vespram sepultus | de 23ste tegen de avond begraven |
et aliis | en andere |
etatis agens 21 dierum | 21 dagen oud zijnde |
etatis 25 annorum | 25 jaar oud zijnde |
etatis decem minutarum | 10 minuten oud zijnde |
etatis feré | ongeveer zijnde |
etatis prope | ten volle zijnde |
etatis sue unius anni | 1 jaar oud zijnde |
et erat subsignatum | en was ondertekend |
etiam | ook |
etiam num | ook nu nog, nog altijd, nogmaals, bovendien |
etiam nunc | ook nu nog, nog altijd, nogmaals, bovendien |
eusdem diei | van dezelfde dag |
e vivis abiit | overleed |
e vivis discessit | overleed |
e vivis excessit | overleed |
e vivis migravit | overleed |
e vivis obiit | overleed |
ex | uit, kind van |
ex | afkomstig van, wonende te, uit, van |
exactiones et tallia | schot en lot |
exactor | belanstingsontvanger, belastingsheffer, inner, ontvanger, eiser |
ex altera | anderszijds, langs de andere kant |
ex altera parte | aan de andere zijde, anderzijdse |
excalceatus | ongeschoeid |
excindere | uithalen, weghalen (bij een bevalling) |
excissus | bij de geboorte uit de moeder weggehaald |
ex commissione infrascripti | in opdracht van ondergetekende |
ex commissione pastoris | in opdracht van de pastoor |
excoriator | leerlooier, vilder |
excubitor | schildwacht, wachter |
exculpator reorum | vrijpleiter van verdachten |
ex debilitate senectus | uit seniliteit, wegens zijn ouderdom |
ex (de) mensa pauperum | ten laste van de (armen)dis |
ex disco | ten laste van de (armen)dis |
ex eodem morbo | ten gevolge van dezelfde ziekte |
ex eo die quo | sedert de dag waarop |
ex eo quod | daarom |
exequiae | uitvaart(plechtigheid) |
exequiae dilatae sunt in diem | uitvaartplechtigheid uitgesteld tot de dag |
exequiis dilatis | met een uitgestelde uitvaartplechtigheid |
exequiis infimis | uitvaart met laagste klas |
exequiis ediis | uitvaart van tweede of derde klasse |
exequiis minimis | uitvaart van laagste klasse |
exequiis summis | uitvaart van eerste klasse |
exercitor | hij die een beroep uitoefent, die een zaak drijft, een werk uitvoert, een bezigheid verricht, een vak beoefent |
exercitus | leger |
exeuntium sacramentis munitus | voorzien van de sacramenten der stervenden |
ex febri(s) | door koorts |
ex fluxu sanguinis | door een bloeding |
ex hac | van hier afkomstig |
ec hac misera vita decessit in domino | hij ging van dit droevig leven naar de Heer |
ex hac vita ad aeternam transivit | vanuit dit leven ging hij over naar het eeuwige |
ex hac vita emigravit | hij nam afscheid van dit leven |
exhaustus | uitgeput |
ex hoc | van hier |
ex ictu equi | getroffen door een paardenhoef |
eximius ac doctissimus dominus | de hoogachtbare en geleerde heer |
exire/exireo/exirii/exiritum | eindigen, sterven |
exitus | dood, het heengaan |
ex longa infirmitate | tengevolge van een lange ziekte |
ex mea commissione | in opdracht van mij |
ex mensa pauperum | ten laste van de (armen)dis |
expiravit | hij blies de laatste adem uit |
expositus/exposita | vondeling/vondelinge |
ex primo thoro | uit het eerste bed |
ex secundo thoro | uit het tweede bed |
exsequiæ/exsequiarum | uitvaart(plechtigheid) |
ex tab(b)e | door tering |
extinctus | overleden |
extraclusus | niet aangrenzend |
extraneus | vreemdeling |
extra oppidum | buiten de muren |
extrema unctio(ne) | laatste Oliesel, H.-Oliesel |
extrema unctione uncta | met het laatste Oliesel gezalfd |
extremis muniti/munitus | voorzien van de laatste sacramenten |
extremis praemunitus | voorzien van de laatste sacramenten |
extremis (sacramentis) muniti | van de laatste (sacramenten) voorzien |
extremis S.R.E. sacramentis refuctus | gesterkt door de laatste sacramenten van de H.-Roomse Kerk |
(ad) extremum | tot het laatst, eindelijk |
ex una | enerzijds, langs de zijde |
ex una parte | aan de ene zijde, enerzijds |
ex urbe gandavis | uit de stad Gent |
ex variolis | wegens de pokken |
ex vulnere | door een wonde |
faber/fabri | ambachtsman |
faber aeris | koperbewerker, bronsbewerker |
faber argentarius | zilverbewerker, zilversmid |
faber armorum | wapensmid |
faber aurarius | goudsmid |
faber cordarum | touwslager |
faber eboris | ivoorsnijder |
faber fer(ra)mentarius | hoefsmid |
faber ferrarius | smid |
faber grossarius | ijzersmid |
faber laminarius | blikslager |
faber lignarius | timmerman, schrijnwerker |
faber marmoris | marmerbewerker |
faber sporcarum | spoormaker |
faber tignarius | schrijnwerker, timmerman |
fabrica ecclesiae | kerkfabriek |
fabricator ligneorum calicorum | fabrikant van houten bekers |
(in) facie ecclesiae | ten overstaan van de kerk |
factis de more tribus ecclesiae | voorafgegaan door de drie bekendmakingen |
factis denuntiationibus consuetis | voorafgegaan door de drie bekendmakingen |
factis tribus bannis | na de drie bannen, voorafgegaan door de drie bannen/bekendmakingen |
factis tribus consuetis proclamationibus | voorafgegaan door de drie gebruikelijke opeenvolgende bekendmakingen/bannen |
factis tribus proclamationibus | voorafgegaan door de drie bekendmakingen |
factor cordarum | koordenmaker |
factor sporcarum | sporenmaker |
factum | geschrift waarop in het kort de omstandigheden van een geschil en de argumenten waarop men de aanspraken steunt worden opgeschreven |
falcarius | sikkelhandelaar, zeisensmid |
falconarius | valkenier |
familia | familie, gezin,dienstpersoneel, huisgenoten, gezinsleden |
familiaria | lid van het gezin |
familiaris | verwant, familielid |
familiares | vertrouwelingen, raadgevers van een vorst, leken die zich bij een orde aansluiten |
famula | meid, dienstmeid |
famulus | knecht, huisbediende, dienaar, bediende, leerling, gezel |
fatuus, fatua, fata | onnozel, geestesgestoord |
febri aestuanti | door een gloeiende koorts |
febri calida | door een hete koorts |
febri frigida | door de koude koorts |
febri maligna | door een kwaadaardige hevige koorts |
febri putridus | door koorts uitgeput |
febri vehementi | door hoge koorts |
febris | koorts |
februarii | februari |
februarius | februari, blijdemaand |
feci(t) | ik heb gemaakt, hij heeft gemaakt |
femella | vrouwelijk |
femina | vrouw |
feminae | vrouwelijk |
femini generis | van het vrouwelijk geslacht |
femini sexus | van het vrouwelijk geslacht |
feminus | vrouwelijk, van vrouwen, van een vrouw |
feniseca | maaier, grasmaaier |
feodalia | leengoederen |
fere | bijna, ongeveer, over het algemeen |
feretrum | lijkbaar |
feria | dag |
feria penultima | de voorlaatste dag |
feria prima | zondag |
feria quarta | woensdag |
feria quinta | donderdag |
feria secunda | maandag |
feria sexta | vrijdag |
feria teria | dinsdag |
feria ultima | de laatste dag |
ferrarius | smid |
feruatus | bewaarder |
fetura | kind, kroost, nakomelingen |
fetus | kind |
fideicessor | doopgetuige, doopheffer, borg |
fide(i)jussor | doopgetuige, doopheffer, borg |
filia, fa. | dochter van |
filia devota | geestelijke dochter (geen kloosterlinge) |
filiae | van de dochter, de dochters |
filiae gemellae | tweelingmeisjes |
filia exposita | vondelinge (meisje) |
filia illegitima | onwettige dochter |
filia in(n)upta | ongehuwde dochter |
filialis | hulpkapel, hulpkerk |
filiam | dochter van |
filiam legitimam | wettige dochter van |
filiam sponsa | dochter van de bruid |
filia Petri Blomme ex hac (parochia) et Isabellae Crop, baptizatae in Jabecke | dochter van Petri Blomme van deze parochie en Isabella Crop, gedoopt in Jabbeke |
filia posthuma | dochter geboren na het overlijden van |
filiaster/filiastra/filiastri | stiefkind, stiefzoon, stiefdochter, ook schoonzoon of schoondochter |
filiatio | bloedverwantschap (in nederdalende rechte lijn), verhouding van een kind tot zijn ouders (bij een wettige afstamming), kindschap |
filicarius | stratenmaker, steenzetter, plaveier |
filietas | zoonschap, de hoedanigheid van het zoon zijn |
filii | van de zoon, de zonen |
filii gemelli | tweeling jongens |
fil(l)iola | dochtertje, doopkind, petekind |
fil(l)iolus | zoontje, doopkind, petekind |
filiorum | van de zonen |
filitrix | spinster |
filium, fs. | zoon van |
filium legitimum | wettige zoon van |
filius | zoon van |
filius expositus | vondeling (jongen) |
filius illegitimus | onwettige zoon van |
filius naturalis | een natuurlijke zoon |
filius qui post nativitatem vixit statim baptizatus fuit ab obstetrice | een zoon die leefde na de geboorte, maar onmiddellijk werd gedoopt door de vroedvrouw |
firmarius | landbouwer |
fistularius | fluitspeler, pijper, speelman, muzikant |
flator | smelter, gieter |
fluxu sanguinis | door een bloeding |
focaria | keukenmeid |
foderator | volder |
foemella | vrouw |
(mulier) foeta | bevruchte vrouw |
foetus | kind, nageslacht, bevrucht |
folio | blad van een register |
folio anteriori verso | op de verso kant van de vorige bladzijde |
foraneus | wonende buiten de wallen |
foreanus | buitenpoorter |
forestarius | vorster, forestier |
fornacarius | ovenmetselaar, ovengieter |
fornicatio | vleselijke zonde, ontucht |
fortasse | misschien |
forum | markt |
fossar | mijnwerker, doodgraver, boerenknecht |
fossarius | doodgraver |
francenum | de oude naam van het oorspronkelijk uit Frankrijk ingevoerde perkament |
francus scabinus | vrijschepen |
frater | broer, neef, monnik |
frater germanus | volle broer (van vollen bedde) |
frater major | oudste broer |
fraternitas | broederschap |
frater predicator | predikheer, dominicaan |
fratres consanguini | broeder van dezelfde vader doch van een andere moeder |
fratres germani | broeders van dezelfde vader en moeder |
fratre sponsi (sponsa) | broer van verloofde |
fratres uterini | broers van de zelfde moeder doch van een andere vader |
fratria/fratrissa | zwagerin, schoonzuster, vrouw van broer |
fratria filia | nicht |
fratris | lid van een genootschap, lid van een broederschap, lid van een gilde |
fratruelis | tantes zoon van moederszijde (volle neef), volle nichten, volle neven |
fratrum | van de broeders |
frenarius | riemenmaker, gordelmaker |
fructus in limine | inkomsten van een benefice tijdens de vacature er van |
fuere/fuerent/fueront, fuerunt | waren |
fuit | hij is geweest/zij is geweest |
fuit 35 annis | hij was 35 jaar oud/zij was 35 jaar oud |
fullo | lakenvolder, hoedenvolder, bleker |
fulmine lactus in hac parochia juxta canalem | zogend neergebliksemd in deze parochie naast het kanaal |
fulmine tactus | getroffen door de bliksem |
funarius | touwslager |
fundatio | stichting (meestal voor het lezen van H.-Missen) |
fundavit anniversarium pro requie animae suae | hij stichtte een jaargetijde voor zijn zielenrust |
fundibularius | blijdenmeester (hoofd van de blijdeniers = geschutsmeester of artillerieofficier) |
funifex/funificis | touwslager |
furnaria | bakkerij |
furnus | bakoven |
furnus iurisdictionis/jurisdictionis | banoven |
fusor aurichalci | geelgieter |
fusor campanarum | klokkengieter, klokkenmaker |
fusor pottorum stanneorum | tinnenstoopmaker, tingieter |
fusor typorum | lettergieter |
galli | Gallisch (waarschijnlijk in de betekenis van “Waal”) |
gandavensis | van Gent |
gangredine consumptus | door kanker verteerd |
garbae | graanschoof, schoven |
garcifer | kok, keukenjongen, koksjongen |
gemellae/gemelli | tweelingsvrouw/ tweelingsman, vrouwelijke tweelingen/mannelijke tweelingen |
gemina/geminus | gelijktijdig geboren, tweelingen |
geminae | vrouwelijke tweelingen |
gemini | mannelijke tweelingen |
gemmarius | steensnijder, juwelier |
geneculum | evenknie |
gener/generi | schoonzoon |
generali absolutione | algemene absolutie |
generatio | familie (in de ruimste zin), mensenleeftijd, generatie (tijdspanne van ongeveer 30 tot 35 jaar) geslachten, sibbe |
generis | (genetief van genus) zie genus |
generosa | weledelgeboren dame |
genero sponse | van de zijde van de bruidegom |
generosus | weledelgeboren heer |
genetrix | moeder, zij die baart |
geniculum | evenknie |
genimen/geniminis | spruit, afstammeling, nakomeling |
genitor | verwekker, oorsprong, vader |
genitores | ouders |
genitrix | moeder, zij die baart |
genitum | verwekken, in het leven roepen, voortbrengen, geboren |
genitura | kind, nageslacht, nakomelingschap |
genitus | verwekt, in het leven geroepen, voortgebracht, telg, afstammeling, zoon |
gens | familie, geslacht, stam, volk, sibbe |
gentiles | verwanten, heidenen |
gentilitas | verwantschap |
gentilitia/gentilitium/gentilitius | tot het geslacht behorend, tot de familie behorend |
gentis | (genetief van gens), zie gens |
genui | ik heb verwekt, ik heb in het leven geroepen, ik heb het leven geschonken, ik heb gebaard |
genus | geslacht, sekse, familie |
gerardimontensis | van Geraardsbergen |
germana/germanus | eigen broer, eigen zuster, vleselijke broer, vleselijke zuster |
germen | spruit, afstammeling, nakomeling (ook twijg, knop) |
gerulus | drager, bode |
gignere | verwekken, het leven schenken, voortbrengen |
gistelensis | van Gistel |
gladiarius | messenmaker, wapensmid, degensmid, zwaardveger |
glos/glosoris | zuster van de man, manszuster, ook schoonzuster |
gosephilatium | offerblok |
gradu | graad |
gradus | graad van bloedverwantschap, stap |
granarium | graanzolder, graanmagzijn |
granarius | amman, baljuw, drost, bediende bij de graancijns, rentmeester van een hofhorig goed |
granum | graan |
graphiarius | secretaris, schrijver, klerk |
grassarius | iemand die olie en kaarsen verkoopt = vettewarier |
(de) gratia speciali | (door) een bijzondere gunst |
gratis et pro deo | gratis voor God |
gravamen/gravamina | bezwaar/bezwaren |
gravida/gravidita/gravidus | zwanger, bevrucht |
gravidas/graviditatis | zwangerschap |
gravidus | bevrucht |
gravis | zwaar, ernstig, zwanger |
greffiarius | griffier |
gregio | herder, gemeen soldaat, soldaat tweede klas |
grossa | grosse (een afschrift van een ambtelijk stuk, net en in grote duidelijke letters geschreven) |
grutarius | grutter, gorter |
guasapa | mantel |
habins alequod segnum unde dignosei potest … (geen goed Latijn!) | wat tot gevolg had dat het lang duurde voor ze van de plaats waardig kon verwijderd worden … |
habita dispensatione | na verkregen dispensatie |
habita dispensatione matrimonium contrahendi in tempore clauso | na dispensatie verkregen te hebben voor het sluiten van een huwelijk in de besloten tijd |
habita dispensatione super impedimento cognationis spiritualis | met vrijstelling over het beletsel van geestelijke verwantschap |
habitans | verblijvende, wonende, woonachtig, inwoner |
habitans in dicto pago | wonend in dit dorp, inwoner van de gezegde streek |
habitant(e) | verblijvende, wonende (afgekort habi) |
(et) habitantem | en er wonende |
habitare | wonen |
habitis dimissorialibus | met verkregen verlofbrieven |
habitis sponsalibus et tribus bannis | voorafgegaan door de ondertrouw en de drie bekendmakingen |
habito consensu requisito eorum quorum interest, nulloque detecto impedimento | hebbende de gewenste instemming van wie het aanbelangt en zonder opgemerkte verhindering |
hac est signatura patris | dit is de handtekening van de vader |
hactenus | tot nu toe, tot heden |
hæc | deze, dit |
haemorragia | bloeding |
haerides ejus fundaverunt anniversarium | zijn erfgenamen hebben een jaargetijde gesticht |
hebdomas | week |
hebdomadicus/hebdomalis | één week oud |
hectontarchus | kapitein, hopman, hoofdman |
heres | erfgenaam |
heri | gisteren |
heriditarius | erfelijk |
heri mane | gisterochtend |
hermoglyphus | beeldsnijder, beeldhouwer |
hesterna die | gisteren |
hic | deze/hier/mijn/deze hier/ op deze plaats/bij deze gelegenheid/nu/op dat ogenblik |
hic actus | hier geakteerd |
hic etiam natam et habitantem | hier geboren zijnde en er wonende |
hic facta est | is hier gedaan |
hic habitantes | hier verblijvende, hier wonende |
hic habitantem | hier verblijvende, hier wonende |
hilaritas | blijdschap |
hinc ad horam | binnen een uur |
hoba | hoeve |
hoc | deze, dit |
hoc anno | in het huidige jaar |
hodie | vandaag |
hodie mane | heden ochtend |
hoc mense | in deze maand |
hoc tempore | in deze tijd |
hodie | vandaag, heden |
hodie mane | heden morgen |
hodie nata est Theresia, filia legitima Audomarus Verhaeghe et Petronella Stragier, conjugum | vandaag is Theresia geboren, wettelijke dochter van Omer Verhaeghe en Petronella Stragier, zijn echtgenote. |
hodierno | vandaag, heden |
hofmanno | hoofdman |
hollandicus | Hollander (iemand van boven de grote rivieren) |
honestus | eerzaam, eerlijk, eervol |
honor/honoris | eer |
hora | het uur |
hora 9 (nona) antemeridium | om 9 uur in de voormiddag |
hora 5 mane | om 5 uur in de morgen |
hora matutina (matina) | morgenstond, s morgens om
uur |
hora 8a matutina | om 8 uur s morgens |
hora 12a meridiei (meridiana) | om 12 uur 's middags |
hora 2a nocturna | om 2 uur s nachts |
hora 9 (nona) antemeridium | om 9 uur in de voormiddag |
hora secunda a prando | twee uur in de namiddag |
hora tertia pomeridiana | om drie uur in de namiddag |
hora 3 post meridiem | om drie uur na de middag |
hora undecima noctis | om 11 uur s nachts |
hora 10 vesperi (vespri) | om 10 uur 's avonds |
hora vespertina | avondstond, s avonds om
uur |
hora 9a vespertina | om 9 uur s avonds |
horreum | schuur |
hortulanus | tuinman, tuinier, groentenman, groentenboer |
hospes/horpitis | gastheer, inwoner zonder burgerrecht, kleine boer, gast, biertapper, waard, herbergier, kastelein |
hospitium | gasthuis, ziekenhuis |
hujus (huius) | heden, vandaag, deze, alhier, van deze, van hier |
hujus communitatis scabinus | schepen van deze gemeente, de deken van deze gemeente |
hujus loci | van deze plaats |
hujus pagi | van dit dorp, van deze streek |
hujus parochiæ | van deze parochie, van hier |
hujus prolis | van dit kind |
humare | begraven, ter aarde bestellen |
humatus | begraven |
humilis | laag, nederig |
husarus | huzaar |
hydropicus | waterzuchtig |
hydropisis | waterzucht |
hypodidasculus | schoolmeester |
iacens in lecto | bedlegerig |
iam | reeds |
iam per annum brugis habitavit ac natus est (potjes Latijn) | die reeds jaren te Brugge woonde en er geboren is |
ibi | daar, toen |
ibidem | eveneens aldaar, op dezelfde plaats, bij, op dezelfde bladzijde |
ic/ea/id | deze, dit |
ictu scolpeti | door het schot van een donderbus |
ictus | slag |
idem | dezelfde |
ideo | daarom |
id est | dat is |
Iesu | Jezus |
igitur | derhalve, bijgevolg |
ignotus | onbekend, vreemd |
illa/ille/illud | die daar, dat daar |
illegitima/illegitimus | onwettig |
illi | aan hem, aan haar |
illigitima/illigetimus | onwettig |
illius | van hem, van haar |
illustris | verheven, aanzienlijk |
illustrissima | doorluchtige |
imbare | uitvaart zonder baar |
imbecillis | zwak |
immolina aquaria | watermolen |
impedimenta/impedimentum (van impeditio) | beletsel, bezwaar |
impedimentum dirimens | vernietigend beletsel |
impedimentibus dirimentibus | terwijl er vernietigende beletsels waren |
imperium | keizerrijk |
impertiri | schenken |
impregnatio | zwangerschap |
imprimus | voornamelijk, eerst |
improles | zonder kinderen |
improvisa morte | door een onvoorziene dood |
in | van |
inaequali gradu | in ongelijke graad (van bloed- of aanverwantschap) |
in albis sepultus | in het wit begraven |
in articulo mortis | op het ogenblik van het sterven |
in caelum/coelum abiit | is naar de hemel gegaan |
in cemiterio/coemiterio/coemeterium | op het kerkhof, kerkhof |
incerta/incertus | niet zeker |
incestriosus | in bloedschande verwekt |
incestum/incestus | bloedschande, incest |
incestuosus | bloedschenner |
in choro | in het koor |
incola | inwoner, inwonend |
in comitatu | in het gezelschap van |
in continent | op staande voet, dadelijk |
inde | daarna, vervolgens, daar vandaan |
indigentia | armoede |
in doloribus partus | in barensweeën |
in Domino | voor God, in de Heer |
in Domino obiit | is gestorven in de Heer |
in domo propria/proprio | in zijn/haar eigen huis |
in domo sua | in zijn huis |
ineans | kin |
in ecclesia | in de kerk |
in ecclesiæ R.R.P.P. Augustinianorum | in de kerk van de paters Augustijnen |
in eodem domo | in hetzelfde huis |
inedia | armoede |
inerunt | zij gingen aan |
in facie ecclesiae | ten overstaan van de kerk |
infans | kind van |
infans dimidii anni | kind van een half jaar |
infans legitimus | wettig kind van |
infans masculins domi baptizatus, quadrante post octum | mannelijk kind gedoopt kwart over acht |
infans unius mensis | kind van een maand |
infantes | de kinderen |
infantis | van het kind |
infantium | van de kinderen |
infantula/infantulus | klein kind, baby, zuigeling, kindje |
infector | (kunst)verver |
inferius | later, lager |
in festo sancti P. | op het feest van de heilige P. |
in fidem | ter waarmerking |
infirmitate | door een ziekte |
infirmorum sacramentis | met het sacrament der zieken |
infirmus | ziek, gebrekkig |
inflammatione | door een ontsteking |
in foro | openbaar |
infra | onder, beneden |
infra scripto | onderschreven |
infracriptus | ondergetekende, onderschreven |
ingens | zeer groot |
(ob) ingens mortis periculum | wegens het zeer grote doodsgevaar |
in hac parocia habitavit, ibidem que sepultus | in deze parochie wonende en er begraven |
inhumatus est | is begraven (man) |
inhumata est | is begraven (vrouw) |
inierunt | zij gingen aan |
inierunt matrimonium | gingen een huwelijk aan |
inierunt sponsalia solemnia | zijn in ondertrouw gegaan |
inire | ingaan, aanvaarden |
inirierant | zij gingen aan |
inirierat | hij ging aan |
initus | aangegaan |
iniverunt | zij gingen aan |
iniverunt matrimonium | gingen een huwelijk aan |
in itinere trajecti | op weg naar |
iniustus | onrechtvaardig |
initium | begin |
initum matrimonium | een huwelijk aangegaan |
inivit matrimonium Alicia cum Carolus. | Alicia en Carolus gingen een huwelijk aan |
in lecto decumbens | bedlegerig |
in margine | in de rand van het blad, in de linker kantlijn |
in mea absentia | in mijn afwezigheid |
in neccesitate baptizatus | in nood gedoopt |
innocens/innocentis | onschuldig, onnozel |
innominis | zonder naam |
innupta/innuptus. | ongehuwd |
inopia | armoede |
inopinatum | onverwachts |
in partu | bij de bevalling |
in perpetuis | voor eeuwig |
in præsentia/presentia | in aanwezigheid van |
in pntia pfatorum (=praesentia praefatorum) | in aanwezigheid van de voornoemden |
in primis nuptiis | in eerste huwelijk |
in primo conjugio | in eerste huwelijk |
in primo matrimonio | in eerste huwelijk |
inpuerperis | tijdens de bevalling |
in qualitate | in de hoedanigheid van |
in qualitate textoris | in de hoedanigheid van wever |
inquilinus | inwoner |
inquisitio | vraag, onderzoek |
insanabilis | ongeneselijk |
insanae mentis | krankzinnig |
insania | waanzinnigheid |
in secundis nuptiis | in tweede huwelijk |
in secundo conjugio | in tweede huwelijk |
in secundo matrimonio | in tweede huwelijk |
in sepulchro sui mariti | in het graf van haar echtgenoot |
in sepultura suae familia | in het graf van haar/zijn familie |
in solidum | ieder hoofdelijk aansprakelijk, ieder door een solidaire akte verbonden |
instutor | winkelier, kramer, uitdrager, opkoper |
instrumentum | akte |
insuper | boven, bovendien |
in super sponsus P.B. declaravit | zoals de echtgenoot P.B. verklaarde |
insulis | eiland |
integer/integra/integrum | rein, maagdelijk |
integralis | geheel, kompleet |
in templo | in de kerk |
in tempore clauso | in de besloten tijd |
inter | tussen |
inter adstantium preces | met de gebeden der omstaanders |
interdum | soms |
interea | ondertussen |
interest | het is van belang |
interest mea | het is van belang voor mij |
interim | ondertussen, soms, tijdelijk |
inter missarum solemna | tijdens de mis |
interire | omkomen |
interscripto | onderschreven |
interstitium | de tijd tussen de bannen/roepen/wijdingen |
inter vivos | onder levenden, met de warme hand (bij een schenking of gift) |
intestat | gestorven zonder biechtvader |
intestatus | gestorven zonder testament |
intime | diep, dringend, zeer |
intimare | dagvaarden, gerechtelijk dagen, aankondigen, een vonnis betekenen |
intinctor | verver |
intra | in, binnenin |
intra annum | binnen het jaar |
intra horam | binnen een uur |
intra viginti dies | binnen twintig dagen |
inunctus | ongezalfd |
inventus | gevonden, vondeling |
inventus est cadaver, in hac parochia ejusdem feminae juxta canalem quo potest habere circiter 36 annos … | er is in deze parochie een lijk van een vrouw gevonden ongeveer 36 jaar, naast het kanaal … |
investitus | pastoor |
invinta est mortuas | ze werd dood aangetroffen |
(brugis) invinta (inventa) et hic habitans | te Brugge gevonden en hier wonende |
in vita sua | tijdens zijn/haar leven |
iprensis | van Ieper |
ipsa/ipse/ipsum | zelf, zijzelf, hijzelf |
ipso festo | op het feest zelf |
ipso festo B.M.V. | op het feest van Onze-Lieve-Vrouw zelf |
ita est | zo is het, het is zo |
ita quod attestor | door mij bevestigd |
item | op dezelfde wijze, evenzo |
iterum | andermaal |
iudex/iudicis | rechter (in een proces) |
iuncti sunt | zijn verbonden |
iunior | de jongere |
iunioris | van de jonge |
iunctum | verbinden, verenigen |
iungere | samenvoegen, verbinden |
iunxi | verbinden, samenvoegen, verenigen |
iuribus/iuris/iurius | recht, rechten te betalen bij de doop |
iuris utriusque baccalaureus | het baccalaureaat in de rechten (burgerlijke en kerkelijke) |
iuris utriusque licentiatus | licentiaat in de rechten (burgerlijk en kerkelijk) |
iuvenis | jonge man (ongehuwd maar volwassen) |
iuvenis adolescens | jongeling |
iuvenis innuptus | ongehuwde jongen |
iuventus/iuventutis | jeugd |
iuxta | naast, bij |
iuxta liniam A | naast lijn A |
jam | reeds, nu, al |
janitor | deurwaarder |
januarii | januari |
joanna | Joanna |
joannis | van Jan, van Joannes |
joc(ul)ator | grappenmaker, schalk, goochelaar, kunstenmaker |
jois (afkorting) | Joannes |
judex | rechter |
jugalis | gemaal, echtgenoot, man |
julii | juli |
juncti sunt | zijn verbonden |
junctus | verbonden |
junctus est matrimonio/matrio | verbonden is in het huwelijk |
jungere (iungere) | samenvoegen, verbinden |
junii | juni |
junior | de jongere |
junioris | de jonge |
junius | van juni |
junxi | verenigd, verbonden, ik heb verenigd, ik heb verbonden |
junxta canalem | naast het kanaal |
jurator | gezworene, jurylid |
jure concilii tridentini | volgens de rechtsregels van het Concili van Trente |
jure devoluto | toekenning van een beneficie nadat de gewone collator zijn benoemingsrecht niet had uitgeoefend binnen de voorziene periode |
juris | wet, recht |
juris consultis | rechtsgeleerde |
juris utriusque doctor | doctor in de beide rechten |
juris utriusque licentiatus | licentiaat in de beide rechten |
jus | recht, wet |
jus presentationis | recht om een kandidaat ter benoeming voor te dragen |
justiciarius | baljuw |
justitiae satellis | gerechtsbode |
juvencula | jong meisje |
juvenculus | jonge man, jonge jongen |
juvenis | jonge man, jongeling, vrijgezel |
juvenem | jonge man |
juvenis | jonge man (ongehuwd maar volwassen) |
juventa | jeugd |
juvenus innuptus | ongehuwde jongeling |
juxta | naast, bij, behorend bij |
juxta formam Concilii Tridentini | volgens de voorschriften van het Concilie van Trente. |
kalendis | op de eerste dag (van de maand) |
laborans | lijdend aan |
laborator | arbeider, werkman, dagwerker, dagloner |
labore suo vivens | die zijn brood verdient door zijn werk |
lacticinator | melker |
lacticinatrix | melkster |
laesus | gewond |
laesus a gallis | door de Fransen gewond |
laminarius | blikslager |
languore/languoribus | door ziekten |
lanifex/lanificis | wolwever, tiereteinmaker, lakenbereider, lakenwever, fabrikant van geweven stoffen, wolkammer, wolkaarder |
lanifilator/lanifilitor/lanaefilitor | wolspinner |
lanifilitrix | wolspinster |
lanio/lanitus | vleeshouwer, slager |
lanitonsor | wolscheerder |
lanius | slachter |
lapicida | steenhouwer |
lapîdarius | steenwerker, steenhouwer, steenbreker |
lapidis | grafzerk |
lapis | steen, grafsteen |
lapsator | wetter, slijper van wapens en gereedschap |
lapsus | gevallen |
largus/largusa/largusum | ruim, veel, overvloedig |
lateralis | tot een zijlinie behorende |
laterator | pannenbakker, steenbakker |
latonius | steenkapper |
latus/latusa/latusum | breeds, wijds |
lectio/lectionum | het voorlezen, lezing |
lecto missa | met een gelezen mis |
lecto sacro | met een gelezen dienst |
lectus | bed |
legitima/legitimus | wettig, wettelijk, rechtmatig, billijk, wettige echtgenote |
legitimair | ik heb gewettigd |
legitimarunt/legitimaverunt | zij hebben gewettigd |
legitimatus | gewettigd |
legitimatus est per subsequens matrimonium | is gewettigd door het daaropvolgende huwelijk |
legitimatus per subsequens matrimonium | gewettig door later huwelijk |
legitimatus proles per
| kind gewettigd in
|
legitime | op wettelijke wijze |
legitimus, legitima | wettelijk |
lena | koppelaarster |
leno | koppelaar |
lenta tabe | door een langdurige tering |
lethalis | dodelijk |
lethargo | door slaapzucht |
leuca | mijl (duabus leucis et dimidio hinc op twee en een halve mijl van hier) |
levans | doopheffer |
levantes | doopheffers |
levator | doopheffer |
levatrix | doophefster |
levi morbo | na een lichte ziekte |
levir | huwelijk met de kinderloze weduwe van iemands broer |
leviri/levirus | mansbroer, vrouwsbroer = schoonbroer |
liber | vrij, ongebonden |
libera/liberum | ongehuwd, ongetrouwd, zonder echtgenoot/echtgenote |
libera baronia | vrije rijksheerlijkheid |
liberi | de vrijen, kinderen |
liberi comitatu | uit de vrije rijksheerlijkheid (=graafschap) |
liber rationum | huishoudboekje, familiekroniek |
libertus | soldaat eerste klas |
librarius | boekhandelaar |
libri | de vrijen, kinderen |
libripens/libripensator | waagmeester |
licentia | toestemming, vergunning |
licentiatus medicinae | dokter |
lictor | gerechtsdienaar, beul(sknecht), politieagent, deurwaarder, stokmeester, stokbewaarder, cipier |
ligatus | echtgenoot, gehuwd |
lignarius | timmerman |
linea | lijn, linie |
linifex/linificis | linnenwever |
linifextor | linnenwever |
litterae dimissoriales | geloofsbrieven |
litteris libertatis pastoris | met de vrijbrief van de pastoor |
loco | in de plaats van, in wiens plaats |
locumtenens in pensione constitus | twee luitenant op rust/op nonactief |
longo tempore | sedert lange tijd |
lorarius | zadelmeester |
ludi magister | schoolmeester |
lustratio | doop, doopsel |
lutheranus | luthers |
lychnopoeus | kaarsenmaker, kaarsentrekker |
macies | magerheid, schraalheid |
magister/magistri | meerdere, aanvoerder, onderwijzer, magister (als academische titel), meester |
magister generalis | grootmeester (van een ridderorde) |
magistratus | magistraat, overheid, de stadsregering |
magnus | groot |
magnus magister | grootmeester |
maii/ maij | mei |
maiorennis/majorennis | meerderjarig(e) |
majordomus | majordomus, opperhofmeester, hofmaarschalk |
majores | voorouders, voorvaderen, voorzaten |
majorrenus | meerderjarig |
malversare | slecht beheer, ambtsontrouw, verduistering van gelden |
mamburnus | momboor, voogd |
(de) mandato Reverendi Domini | bij volmacht van de Eerwaarde Heer |
mane | ochtend, morgen, s morgens, vroeg in de ochtend |
manipula | graanschoof, schoven |
mansionarius | houder en bewoner van een mansio of hoeve, meisenier |
manuarius | kleine boer, keuterboer, koster, kerkdienaar, tempeldienaar |
mansus | hoeve met ongeveer 12 bunder land |
manu propria | eigenhandig |
marescal(l)(c)us | maarschalk |
maris | echtgenoot, mannelijk, van het mannelijk geslacht |
marita | echtgenote, getrouwde vrouw, bruid |
maritata/maritatus | gehuwd |
mariti | echtpaar |
maritus | echtgenoot, bruidegom, getrouwde man |
martii | maart |
mas | echtgenoot, mannelijk, van het mannelijk geslacht |
masculin | mannelijk |
masculini generis | van het mannelijk geslacht |
masculinus | mannelijk |
masculus | mannelijk |
mater | moeder |
materiarius | timmerman |
materna | meter |
maternitas | moederschap |
maternus | moederlijk, van moederszijde |
matertera | tante |
matertera magna | groottante, zuster van de grootmoeder, grootmeoi, oudtante |
matertera major | zuster van de overgrootmoeder, overgroottante |
matertera maxima | zuster van de betovergrootmoeder, overoudgroottante |
mathematicus | sterrenkundige, sterrenwichelaar |
matre | moeder |
matreulis | volle neef of nicht langs moederszijde |
matricularius | koster |
matrimonii vinculo copulati sunt | zijn verbonden door de band van het huwelijk |
matrimonio conjuncti | heb ik in het huwelijk verbonden |
matrimonio coniuncti/conjuncti sunt | zijn in het huwelijk verbonden |
matrimonio iuncti (juncti) sunt | zijn in het huwelijk verbonden |
matrimonio junxi | heb ik in het huwelijk verbonden |
matrimonium | huwelijk |
matrimonium coniuncti | zijn in het huwelijk verbonden |
matrimonium contrahunt | (zij) sluiten een huwelijk |
matrimonium contraxerunt | zij hebben een huwelijk gelsoten |
matrimonium inierunt/iniverunt | zijn een huwelijk aangegaan |
matrimonium juncti sunt | zijn in het huwelijk verbonden |
matrimonium legitimare | wettig huwelijk |
matrimus | een persoon van wie de moeder nog leeft |
matrina | meter |
matrina in loco | meter in de plaats van (meetje lap) |
matrinia | stiefmoeder |
matris | moeder |
matris soror | moeders zuster |
matrona | gehuwde vrouw, eerzame dame, vrouw van stand, vrouw op leeftijd |
matruelis | zoon van oom van moederszijde, dochter van oom van moederszijde of volle nicht/neef |
mature | tijdig, vroegtijdig |
matutina/matitinus | morgen, in de morgen |
mea | mijn |
mea licentia | met mijn toestemming |
medietas | helft |
medio 8ae antemeridianæ | om halfnegen 's voormiddags |
medio 4ae postmeridanæ | om halfvier s namiddags |
medio 10ae vespertinæ | om halftien s avonds |
medium | midden, half |
mei parochiani | mijn parochianen |
mellicida | imker, bijenhouder, bijenteler |
membrana | perkament of de bereide huid van hamels, kalveren, geiten, bokken, ezels en zelfs varkens die geschikt is om er op te schrijven, om er boeken mee in te binden, er trommelvellen van te maken, … Ook een op perkament geschreven stuk. |
menbranaceum/menbranaceus | in perkament, van perkament |
membranarius | perkamentbereider, perkamentmaker, perkamentverkoper |
membranarum commercium | handel in perkament |
membranarum confectio | perkamentmakerij |
mendicans | bedelaar |
mendicus | bedelaar |
menenensis | van Menen |
mensa pauperum | armentafel, tafel van H.-Geest of H.-Geesttafel |
mensator | paneelmaker, meubelmaker, schrijnwerker |
mensis | maand |
mensium | maanden |
menstruus | één maand oud |
mercator | koopman, handelaar |
mercator cerae | washandelaar |
mercator granorum | graanhandelaar |
mercenarius | dagloner |
meretricis | hoer, publieke vrouw, minares, bijslaapster, boeleerster, bijzit |
meretrix | publieke vrouw, minares, bijslaapster, boeleerster, bijzit, hoer |
mergendus | dopeling |
meridie | op het middaguur |
meridies | middag |
(ante) meridiem | voor de middag |
(post) meridiem | na de middag |
messie | mesthoop |
miles | soldaat, ridder |
miles in co(h)orto imperiali | soldaat in het keizerlijke leger |
miles in servitio | soldaat in dienst van |
militis | soldaat, ridder |
millesimo | duizendste |
ministerium | ambacht |
minorennis | minderjarig |
minorese | minderjarige |
minorum | minderjarig |
minutor | heelmeester, barbier, aderlater |
misero modo | op een ongelukkige, tragische wijze |
missa | misviering, H.-Mis |
missa angelica | de engelenmis = uitvaartmis van kinderen |
missa cantata | met een gezongen mis |
missa de angelis | engelenmis (voor een kind) |
missa in cantu | met een gezongen mis |
missa solemni | met een plechtige mis |
mixtus | gemengd (bloed- en aanverwantschap) |
modo | onlangs |
modo improviso | onverwacht |
mola | molensteen |
molarius | molenaar |
molendinarius | molenaar, mulder |
molinarius | molenaar |
molitor/molitos | molenaar |
monachus | monnik |
monetarius | muntmeester |
monialis | non |
monitiones | huwelijksafkondiging |
Moossele | Moorsele |
morbis | door ziekten |
morbo caduco | door de vallende ziekte |
morbo calico | door een darmziekte |
morbo contagioso | door een besmettelijke ziekte |
morbo febrili | door een koortsachtige ziekte |
morbo incognito | door een onbekende ziekte |
morbo languido | door een kwijnende ziekte |
morbo levi | na een lichte ziekte |
morbo pectorali | door een borstziekte |
morbo variolorum | door pokken |
morbus | ziekte |
morbus comitialis | vallende ziekte |
more christiano | op christelijke wijze |
moribundorum sacramenta | de sakramenten der stervenden |
morientium sacramenta | de sakramenten der stervenden |
mors | dood, overlijden |
mors civilis | burgerlijke dood |
mortalitas sacra | in de zaligheid gestorven |
mortaliter laesus | dodelijk gewond |
morte improvisa | door een onvoorziene dood |
mortua/mortuus | gestorven, overleden |
mortua est | is overleden (vrouw) |
mortuus est | is overleden (man) |
muliebris | vrouwelijk |
mulier/mulieris | vrouw |
mulier proba | fatsoenlijke vrouw |
multis aliis | met vele anderen |
multor | molenaar |
multorum mulier | vrouw die verschillende echtgenoten heeft gehad |
mundeburdus/mundiburdus | voogd |
munita ultimis sacramentis | voorzien van de laatste sacramenten |
munitus, munita | voorzien van |
munitus absolutione | voorzien van de absolutie |
munitus extrema unctione | voorzien van de laatste zalving |
munitus omnibus Ecclesiae sacramentis | voorzien van alle sacramenten van de Kerk |
munitus sacra absolutione | voorzien van de heilige absolutie |
munitus sacramentis | voorzien van de sacramenten |
munitus sacro oleo | voorzien van het H. Oliesel |
munitus ultimis sacramentis | voorzien van de laatste sacramenten |
murarius | metselaar |
murator | metselaar |
natus heri a praudio | gisteren geboren op de middag |
nauta | schipper |
navector | veerman |
navigator | schipper |
navis | boot |
navium gubernator | stuurman |
necessitatis baptismum | nooddoop |
nec non | en eveneens |
neonatus | pasgeboren |
neosponsi | de jonggehuwden |
nepos | kleinzoon, neef (kinderen van oom of tante) |
neptis | kleindochter, nicht (dochter van broer of zus, dochter van oom of tante) |
nescire | niet weten, niet kunnen |
nesciens scribere | niet kunnende schrijven |
nescit scribere | hij kan niet schrijven |
nesciunt scribere | zij kunnen niet schrijven |
nescius | onkundig |
nescius/nescia scribere | niet kunnende schrijven |
necessariis moribindorum sacramentis | met de benodigde sakramenten der stervenden |
nobilis | edel(e) |
nobilis domina | weledele dame |
nobilis dominus | weledele heer |
(de) nocta/nocte of noctu | s nachts, bij nacht |
nocte præterita | de voorbij nacht |
nocturnus | nacht, nachtelijk |
nomen, meervoud nomina | naam |
nomen nescio | naam onbekend |
nomen defunctorum | naamlijst van de overledenen |
nominavit | heeft genoemd |
(in) nomine | (in) de naam van, met als naam |
nona | negen |
nonagenarius | negentigjarige |
nonagesimo | negentig |
nonaginta | negentig |
nonam | negende |
nondum | nog niet |
nono | negen |
non scribere | niet kunnende schrijven |
non sponsa quia nescit signaturam ponere | maar niet de verloofde (vrouw) die haar handtekening niet kon plaatsen |
noster | onze |
notabene | let wel |
notabilis | de aanzienlijkste, voornaamste burgers van een gemeente |
notarius | notaris |
notarius publicus | openbaar notaris |
notarius regius | koninklijk notaris |
nothus | onwettig, bastaard, onecht |
novalis | nieuw |
novem | negen |
novemdecima | negentien |
novembris | november |
novennis | negen jaar oud |
noverca | stiefmoeder |
novercalis | stiefmoederlijk |
novercari | stiefmoederlijk bejegenen |
novercus | stiefvader |
nubilis | huwbaar |
nuda proprietas | naakte eigendom; de blooteigenaar is hij wiens eigendom belast is met vruchtgebruik |
nudiustertius of nudius tertius | eergisteren |
nullo allato impedimento | (en) geen huwelijksbeletsel ontdekt zijnde |
nulloque detecto impedimento | zonder opgemerkte verhindering (=beletsel) |
nullu(s) potest scribere | geen enkele kan schrijven |
nummophylacis/nummophylax | muntmeester |
nummularius | munstsnijder, wisselaar |
nunc | nu |
nuncupatio | mondelinge aanwijzing van een erfgenaam |
nuntius | gerechtsbode |
nuper | onlangs |
nupta/nuptae | gehuwd, getrouwd, bruid |
nuptus | gehuwd |
nuptiae/nuptiarum | huwelijksfeest, bruiloft |
nuptialis | bruilofts-, betreffende de bruiloft, van de bruiloft |
nuptiare | huwen, met iemand trouwen |
nuptura | bruid |
nupturus | bruidegom |
nuptus | huwelijk |
nurus | schoondochter |
nutricis/nutrix | baker, min, pleegmoeder, opvoedster |
nutritor | verpleger, pleegvader, verzorger |
ob | wegens, vanwege |
ob defectum rationis et loquelae | vanwege het verlies van verstand en spraak |
obdormivit | is ontslapen |
obeo | heengaan, overlijden, sterven, verscheiden, intreden, begaan, plegen, bedrijven |
ob necessitateno baptizata est | uit noodzakelijkheid gedoopt geweest |
obex (=impendimentum) | beletsel, tegenkanting, bezwaar |
obice (sine
) | zonder tegenkanting, zonder bezwaar |
obierat | was overleden |
obierunt | zijn overleden |
obiit | is gestorven (et tertia horis serius obiit en drie uur later overleed) |
obiit sine prole | stierf zonder nageslacht |
obiit subito | schielijk overleden |
obire/obi(v)i | heengaan, overlijden, sterven, verscheiden, intreden, begaan, plegen, bedrijven |
obitum | heengaan, overlijden, sterven, verscheiden, intreden, begaan, plegen, bedrijven |
obitus | afsterven, overlijden, dood |
ob periculum mortis | vanwege het stervensgevaar |
obrutus | begraven |
obsequa | meid, dienstmeid, dienstbode, dienstmaagd, dienstmeisje |
observandis observatis | met inachtneming van de voorschriften |
obstetrice (obstetrix/obstetricis) | door de vroedvrouw |
obtenta bannorum dispensatione de meo consensu per idum patrene Lambertum paindavim recoll. sunct matrimonio A et B | met de nodige dispensatie (na het aflezen van de bannen) en met mijn toelating, werd het huwelijk van A en B ingezegend door pater Lambertus recollet. |
obtenta dispensatione | na het verkrijgen van dispensatie/vrijstelling |
obtenta dispensatione super duobis bannis | zij bekwamen vrijstelling over twee bannen |
obtenta dispentatione super uno banno | zij bekwamen vrijstelling over één ban |
(et) obtenta super una dispensatione juncti sunt | (en) na het bekomen hebben van een dispensatie zijn verenigd |
obtentus | verkregen |
obtinere | verkrijgen (van vonnis), verwerven, bekomen |
occisa | neergeslagen, gedood, vermoord (vrouw) |
occisus | neergeslagen, gedood, vermoord (man) |
occisus ictu sclopeti | gedood door een geweerschot |
occubuit | hij rust (in het graf) |
octava | achtste |
octavus | achtste |
octennis | acht jaar oud |
octo | acht |
octobris | oktober |
octo decem | achttien |
octogenarius | tachtigjarige |
octogesimo | tachtig |
octoginta | tachtig |
officialis | iemand die de kerkelijke rechtspraak uitoefent |
officinator | munter |
officio duplici | hoogste dienst |
officio infimo | laagste dienst |
officio maximo | hoogste dienst |
officio medio | middelbare dienst |
officio minimo | laagste dienst |
officio novem lectionum | met negen lessen (=dienst eerste klas) |
officio primæ classis | dienst eerste klas of hoogste dienst |
officio primæ (1ae) classis dilato | met een uitgestelde dienst van eerste klas |
officio secundæ classis | dienst tweede klas of middelbare dienst |
officio semiduplici | middelbare dienst |
officio sex lectionum | dienst tweede klas of middelbare dienst |
officio simplici | laagste dienst |
officio summo | hoogste dienst |
officio tertiæ classis | dienst derde klas of laagste dienst |
officio trium lectionum | dienst derde klas of laagste dienst |
officium | dienst, ambt |
olim | vroeger |
omissus | weggelaten, vergeten |
omnes | allen |
omnes fatantur se non posse scribere | allen beweren niet te kunnen schrijven |
omnibus ecclesiae romanae sacramentis | met alle sakramenten van de Roomse kerk |
omnibus exeuntium sacramentis | met alle sakramenten der stervenden |
omnibus exeuntium sacramentis rite munitus | gesterkt met alle sacramenten der stervenden |
omnibus extremis sacramentis | met alle laatste sakramenten |
omnibus sacrae romanae ecclesiae sacramentis (prae) munitus | voorzien van alle sakramenten van de H.-Roomse kerk. |
omnibus sacramentis | met alle sakramenten |
omnibus sensibus destitutus | beroofd van al zijn zinnen |
operario/operarius | arbeider, werkman, loonarbeider, dagloner |
operarii | werklieden |
operarius diurnus | dagloner (werkman) |
operarius scriniarius | schrijnwerker |
operatio caesarea | keizersnede |
opifex/opificis | werkman, werkvrouw, handarbeider, beeldend kunstenaar, gezel, dagloner, ambachtsman, ambachtsbaas, werkbaas |
opificium | beroep, werk |
opilio | schaapherder |
oppidanus | poorter, burger |
oppidum | stad |
orator | aanvrager |
oratrix | aanvraagster |
orba, orbus | blind, duister, ouderloos, wees |
orbata, orbatum, orbatus | wees, beroofd, ouderloos |
ordinariis | met gewone |
ordinariis ecclesiae sacramentis | met de gebruikelijke sakramenten van de Kerk |
ordinariis moriturientium sacramentis | met de gebruikelijke sakramenten van de stervenden |
ordinariis sacramentis | met de gewone sacramenten |
ordinarius | gewone |
ordinis Capucinorum | van de orde van de Kapucijnen |
ordinis teutonici eques | ridder van de Duitse Orde, kruisridder |
organista | organist |
oriunda/oriundus | geboren te, afkomstig van, kind van |
orinneus | ? |
orphana | halve wees van moederszijde |
orphanus | halve wees van vaderszijde |
ortu ex | van oorsprong uit, geboortig van |
ortus | afkomstig |
ostiarius | deurwachter, portier, poortwachter |
pagimagister | burgemeester |
pagina | bladzijde |
pagus | dorp |
panetarius | panetier |
panificis/panifex | (brood)bakker |
pannarius | lakenbereider, lakenwever |
pannicida | manufacturier, lakenkoopman |
pannifex | lakenwever |
pannitensor | droogscheerder |
pannufex | lakenwever |
pantopola | groothandelaar, grossier |
papa | priester (in de middeleeuwen) |
papalis | pauselijk |
paulis | van de mazelen |
papyrificis/papyrifex | papierfabrikant, papiermaker, papierarbeider |
paralysis | verlamming |
parens | ouder, vader |
parentela/parentelae | familie (in de ruimste zin), verwantschap, parenteel (allen die van een gemeenschappelijke stamvader afstammen) |
parentelus | ouderlijk |
parentes | ouders |
parentibus | door de ouders |
parte | zijde, kant, deel |
pariter | op gelijke wijze, eveneens, te gelijker tijd |
parochiae/parocho/parochia | parochie |
(in hac, ex hac) parochiae | in deze parochie, uit deze parochie, van hier |
parochiae hujus deservitor | bedienaar van deze parochie |
parochianus | parochiaan |
parochus | pastoor, parochiepriester |
pars | deel |
partim | gedeeltelijk |
partus | pas geboren kind, bevalling |
parvula/parvulus | kind, zeer klein |
parvus | kind, zeer klein |
pastellator | blikslager |
pastor | pastoor |
pastor porcorum | herder (van zielen), pastoor, predikant, dominee |
pater | vader |
pater absens erat | de vader was afwezig |
pater affirmat se non posse scribere | de vader bevestigt dat hij niet kan schrijven |
pater denominatus | aangegeven of genoemde vader |
pater ignoratus | onbekende vader |
paterinus | peter |
pater nescitur | vader niet genoemd, vader niet gekend |
paternitas | vaderschap |
paternus | vaderlijk, doopvader, peetoom, peter |
pater patris | grootvader langs vaderszijde, vader van de vader |
pater praevignus sponsae | stiefvader van de bruid |
pater sine nomine | niet genoemde vader |
patre sponsa | met de vader van de bruid |
pater sponsae | met de vader van de bruid |
pater sponsi | met de vader van de bruidegom |
pater suppositus | vermoedelijke vader |
pater tantum scit scribere, alii non, ut affirmat | alleen de vader kan schrijven, de anderen niet, wat ze ook bevestigen |
patibulum | mik, galg |
patraster | stiefvader |
patrem | vader |
patrem designare recusavit (quae) | die heeft geweigerd de vader aan te wijzen |
patria | land, vaderland |
patria caesarea | land behorende tot de keizer |
patria imperialis | keizerrijk |
patrina | doophefster |
patrini | peter en meter |
patrini sunt | doopheffers waren |
patrinus | peter, doopheffer |
patris | vader, van de vader |
patris soror | tante, zuster van vader |
patrius | vaderlijk |
patrueles | volle neef of nicht waarvan beider vader broers zijn |
patrueles magni | neven en nichten van de tweede graad waarvan de grootvaders broers zijn |
patruelis | ooms zoon, ooms dochter van vaderszijde (= volle neef of nicht) |
patruelis magnus | kleinkind van de broer van grootvader |
patruus | nonkel, oom, vaders broer |
patruus magni/magnum/magnus | grootoom, oudoom, broer van grootvader |
patruus major | overgrootoom, overoudoom, broer van overgrootvader |
patruus maximus | overovergrootoom, overoveroudoom, broer van overovergrootvader of betovergrootvader |
pauper | arm |
paupercula | arm vrouwtje |
pauperculus | arm mannetje |
pecora | kalveren, vee |
pectorali morbo | door een borstkwaal |
pecunia/pecuniae | geld |
pedes/peditis | voetganger, voetknecht, infanterist |
pedisqua | dienstbode |
pelliceum | een soort pelzen borstrok |
pellificis/pellificio/pellifex | bontwerker, pelswerker |
pellitarius | bontwerker, pelswerker |
pelvificis/pelvifex | ketelmaker, ketellapper, blikslager |
penesticus | uitdrager, opkoper, klerenkoop, (oude)kleerkoper |
penitentia | berouw, boete (biecht) |
pentarchus | onderbevelhebber, tweede in rang |
penultima | door voorlaatste dag (van de maand) |
per | voor |
per duos dies aegrotavit | hij was twee dagen lang ziek |
peregrinus | reiziger, pelgrim, vreemdeling |
perhonestus | weledele |
periculosus | gevaarlijke |
periculum | gevaar |
periculum mortis | stervensgevaar |
perillustris | edelachtbaar, hooggeacht, zeer aanzienlijk |
perillustris dominus | doorluchtige heer |
peripneumonia | peripneumonie |
per me | door mij |
per procurationem | door volmacht, bij volmacht |
persistere | volharden, staande houden, aan iets vasthouden |
persona | de pastoor in titel, niet belast met de zielenzorg (curia), maar die wel de inkomsten van het ambt genoot (beneficia). Zijn vast vervanger was de “vicarius” die belast was met de zielenzorg (curatus). |
persuadere | aanraden, overhalen, overreden, doen geloven |
pes | voet (ad pedem summi altaris aan de voet van het hoogaltaar) |
peste | pest (a peste aan of door de pest) |
peste infectus | besmet met de pest |
pharmacopola | apotheker, koopman in zal en reukwerk |
phrenesis | krankzinnigheid |
pht(h)isicus | teringlijder |
phthisis | tering (TBC) |
piae memoriae | zaliger gedachtenis |
pictaciarius | (schoen)lapper |
pictor | schilder |
pictores | schilders |
pietas/pietatis | vroomheid, gehoorzaamheid, piëteit |
piscator | visser |
pistor | bakker, molenaar |
pistrix | bakkerin, molenarin |
pius | vroom, trouw |
placide | vreedzaam |
platea | straat |
plebanus | pastoor, wereldgeestelijke |
pleuritide | wegens pleuritis, zijdewee |
plumbarius | tinnengieter |
plurus alii | meer anderen |
plurimi | zeer veel anderen |
plurimum (reverendus) | zeer eerwaarde (titel) |
pntib(s) | afkorting van præsentibus in aanwezigheid |
poena | straf, pijn |
podes | voeten |
polentarius | mouter, brouwersknecht, brouwersgast |
pomarius | fruithandelaar, fruitverkoper, fruitkoopman |
pomeridiana | namiddag, na de middag |
pompa funebris | begrafenisstoet |
poni in folio anteriori | opgemaakt op de vorige bladzijde |
popinarius | gaarkok, gaarkeukenhouder, verkoper van gebraden en gekookt vlees (levensmiddelenhandelaar) |
portio | portie, deel, afdeling |
posse | kunnen |
post | na, nadien, nadat |
post alium | na de andere |
post biduum | na twee dagen |
post denuntiationem ternalem | na de drie bannen, na de drie roepen |
postea | naderhand, daarna |
posteri | nakomelingen |
posteritas | nakomelingschap |
post hominum memoriam | sedert mensenheugenis |
post(h)uma/post(h)umus | (kind) geboren na de dood van de vader |
post meridiam/post meridianam/post meridiem | in de namiddag |
postmeridianus | na de middag |
post partum | na de bevalling |
post prandium | na het ontbijt |
postquam | nadat |
postridie | de volgende dag |
post scriptum | naschift in brieven |
post susceptum baptismum | na het ontvangen van het H.-Doopsel |
post trinam proclamationem | na de drie bannen, na de drie roepen |
prae/pre | voor |
praeceptor | schoolmeester, onderwijzer |
praeco | omroeper, afroeper, heraut, amman, baljuw, drost, schout, gerechtsbode |
praedicta/praedictum/praedictus | voornoemd |
(in) praedicta parochia | in voornoemde parochie |
praedio/predio | gisteren |
praefectus | districtshoofd, amman, voogd (soms ook bestuurder, beschermer, curator, leidinggevend ambtenaar) |
praegnans | zwanger |
præhabitis | voorafgegaan |
præhabitis tribus bannis | voorafgegaan door drie bannen |
præmissis | voorafgaandelijke |
praemissis proclamationibus | na de bannen, na de roepen |
praemissis tribus bannis | na de drie bannen, na de drie roepen |
praemissis solemnitatibus ordinariis | met de gewone plechtigheden |
præmissis sponsalibus | voorafgaande verloving |
præmissis tribus bannis (antenuptialibus) | voorafgegaan door drie bannen |
praemittendis | nadat eerst gezegd werd wat gezegd moest worden, nadat eerst verzonden werd wat verzonden moest worden |
præmittere | voorafgaan |
præmunita | voorzien van (vrouw) |
præmunitus | voorzien van (man) |
praenobilis domina | edele dame |
praenobilis dominus | edele heer |
præsentibus | in aanwezigheid |
præsentibus (ut) testibus | in aanwezigheid van de getuigen |
praetendentis | aanstaande (echtgenoot/echtgenote) |
praeter | wegens, behalve |
praetor/pretor | meier, schout, burgemeester, provoost |
praevia dispensatione (in tribus proclamationbus) | na het verkrijgen van de dispensatie (in de drie bannen) |
praevie | tevoren |
præviis | voorafgegaan |
praeviis sponsalibus et tribus bannis | voorafgegaan van de ondertrouw en de drie bannen |
præviis sponsalibus ac tribus proclamationibus | voorafgegaan door de ondertrouw en de drie bekendmakingen |
praeviis tribus bannis | voorafgegaan door de drie bannen |
præviis tribus proclamationibus | voorafgegaan door drie bekendmakingen |
praevius | voorafgegaan |
prater propter 3 annorum | ten volle 3 jaar zijnde |
praxator | brouwer |
precedente | voorafgaande |
preco/preconissa | amman |
predio | gisteren |
prefigna | stiefdochter (kind uit een vroeger huwelijk) |
prefignus | stiefzoon (kind uit een vroeger huwelijk) |
prima noctis | in het eerste uur van de nacht |
prepositus | proost |
presbiter/presbyter | priester |
presbiter/presbyter et commissione Dmi (Domini) pastoris | priester in opdracht van E.H. pastoor |
presdicte | voornoemde |
presentia | aanwezigheid |
presentibus testibus | in aanwezigheid van de getuigen |
pridie | de vorige dag |
prima | eerste, de eerste dag |
primam noctis | één uur van de nacht |
primo | één, ten eerste |
primo genita/genitus/genitura | eerstgeborene |
primo genituur | eerstgeboorterecht, voorrang van kinderen uit een eerste huwelijk |
primo loco | in de eerste plaats |
primo natum/nata | eerstgeborene |
primus | eerste |
princeps | prins(bisschop) |
priore anno | het jaar tevoren |
privigna | stiefdochter |
privignus | stiefzoon |
pro | voor, ten voordele van, ten behoeve van, in de plaats van |
pro animae suae refrigerio | tot verkwikking van zijn ziel |
proamita | zuster van een overgrootvader (overoudtante) |
proauctor | stamvader |
proavia | overgrootmoeder, oudgrootmoeder, voorouder, voorzaat |
proavunculus | broer van een overgrootmoeder (overoudoom) |
proavus | overgrootvader, oudgrootvader, voorzaat, voorouder, voorvader |
probator | waardijn, essayeur (muntcontroleur, muntkeurmeester) |
probatum est | het is proefondervindelijk goed gebleken (vermelding bij recepten) |
probus | deugdelijk, eerlijk, fatsoenlijk, rechtschapen, deugdzaam |
prochiliarcha | luitenant-kolonel |
proclamatio | afkondiging van het voorgenomen huwelijk, ban, roep |
proclamationes | afroepingen in de kerk |
proclamationibus matrimonio | huwelijk afgekondigd |
proclamatio of nannum | afkondiging, ban, roep in verband met het huwelijk |
proclamatis tribus bannis inter | de drie afkondigingen tussen |
procreare | verwekken, in het leven roepen, voortbrengen |
procreatores | ouders |
procul | ver |
procurator | woordvoerder, zaakwaarnemer, advokaat, gevolmachtigde |
procutatorum | volmacht |
pro Deo | gratis |
prodigi | goederen van stadskinderen beheerd door een van overheidswege aangestelde persoon = quistgoederen |
prodigus | stadskinderen (persoon aan wie het beheer van zijn goederen gerechtelijk ontnomen is) |
progener/progeneris | man van de kleindochter |
progenero | verwekken, in het leven roepen |
progenetrix/progenetricis | stammoeder |
progenies/progennei | afstamming, stam, geslacht, kind |
progenitor | stamvader, voorvader |
progenitus | zoon, kind |
progenius | ras, afstamming, nageslacht |
prognata/prognatus | verwekt |
pro iuribus/juribus pastoris | voor pastoorsrechten |
proles/prolis | kind, nakomeling, kroost, nageslacht, nakomelingschap |
proles geminae | tweelingkinderen |
prolis | kind |
promatertera | zuster van de overgrootmoeder, overoudtante |
pro memoria | ter herinnering |
promeridianus | in de voormiddag |
pronepos | achterkleinzoon |
proneptis | achterkleindochter |
pronurus | vrouw van een kleinzoon |
propaginis | nageslacht |
propago | geslacht |
propatruus | broer van een overgrootvader, overoudoom |
prope | nabij, dichtbij |
propii parochii | in de eigen parochie |
propinquitas | verwantschap, (na)buurschap, buurt, nabijheid |
propinqua/propinquus | verwant, (bloed)verwant, de meest algmene benaming voor verwant |
propola | oudklerenkoper |
proprietarius | eigenaar |
propter | wegens, volgens, om |
pro qua/quo | in wiens plaats |
pro quibus absentibus suppleverunt | die bij hun afwezigheid vervangen werden door |
pro quo absente supplevit | die hij bij diens afwezigheid verving |
prosapia | verwantschap, familie, geslacht, nageslacht, nakomelingschap |
pro se et suis | voor hem en de zijnen |
prosocer(i) | overschoonvader (grootvader van de echtgenote) |
prosocrus | grootmoeder van de echtgenote |
protavus | betovergrootvader |
pro tempore | voor de tijd van |
protribunus | commandeur (overste), commendator |
provisus | voorzien van |
pubertas | puberteit, huwbaarheid, rijpingstijd |
puella/pulla | jonge dochter, meisje |
puellaris | meisjesachtig |
puellula | klein meisje |
puer | kind |
puera | meisja |
pueri | kinderen |
puerinus | knaapje, jongentje |
pueritia | kindsheid, eerste jeugd, knapenleeftijd (-17 jaar) |
puerpera | kraamvrouw |
puerperis | tijdens de bevalling |
puerperium | bevalling, het baren |
puerula | klein meisje |
puerulus | kleine jongen |
pugna | veldslag |
pupilla | moederloos, halve wees van moederszijde, pupil, pleegdochter |
pupillus | wees |
pup(ul)a | klein meisje |
pup(ul)us | kleine jongen |
pusio | knaapje, jongentje, kleine jongen |
pustulae | puisten |
pusus | knaap, jongen |
puteus/putus | put, gat |
quadrante post octum | kwart over acht |
quarto/quarta/quatuor | vier/vierde |
quartagesimo | veertig |
qua tutores non habet | waarvan geen voogden |
qui | die (begin van een bijzin) |
quæ | die (begin van bijzin) |
quia | omdat |
quia nescit signaturam ponere | omdat hij zijn handtekening niet kon plaatsen |
qui et | alsook |
qui habuerunt dispensationem a summo pontifice in impedimento consaguinitatis secundi et tertii gradus | die vrijstelling hadden van de paus voor de beletsels van bloedverwantschap in de tweede en derde graad |
qui mecum subsigna(ve)runt | die met mij ondertekenden |
qui non subsignavit | die niet mee ondertekende |
quinque | vijf |
quinquennis | vijf jaar oud |
quinta | vijfde |
quinquagesimo | vijftigste |
qui obierat | die overleden was |
qui statim post susceptionem baptismati obiit et sepultus est | die onmiddellijk na het toedienen van het doopsel overleed en begraven is |
quod | hetgene, wat, waarvan |
quod testor | waarvan ik getuig |
quo potest habere circiter 25 annos | die ongeveer 25 jaar oud is |
quorum sponsus habitat modo in N. | wiens echtgenoot nu woont te N. |
reverendus | eerwaarde |
reverendus admodum dominus pastor | eerwaarde heer pastoor |
refrigerium | verkwikking |
(per) refrigerio animæ | voor het zieleheil van |
rite administrata | volgens de dienst, (naar godsdienstig gebruik) |
ritu semiduplici | met een halfdubbele dienst |
robacensis | van Roubaix |
ro(u)(l)lariensis | van Roeselare |
Russelede | Ruiselede |
rusticus/rustico | landbouwer |
sacro cantico | met een gezongen mis |
sacro duplici | hoogste dienst |
sacro infimo | laagste dienst |
sacro maximo | hoogste dienst |
sacro medio | middelbare dienst |
sacro minimo | laagste dienst |
sacro primæ classis | dienst eerste klas of hoogste dienst |
sacro secundæ classis | dienst twee klas of middelbare dienst |
sacro semiduplici | middelbare dienst |
sacro sex lectionum | dienst met zes lessen of middelbare dienst |
sacro simplici | laagste dienst |
sacro summo | hoogste dienst |
sacro tertiæ classis | dienst derde klas of laagste dienst |
sacro trium lectionum | dienst met drie lessen of laagste dienst |
sacro novem lectionum | dienst met negen lessen of hoogste dienst |
sacrum solemne | plechtige dienst |
scabinus | schepen |
scire | weten, kunnen |
scribere | schrijven |
secunda | tweede |
senior | de oude(re) |
sepelivi | ik heb begraven |
septem/septimo | zeven(de) |
septennis | zeven jaar oud |
septingentesimo | zeven honderd |
septuagesimo | zeventig |
sepulchrum | graf, grafmonument |
sepultura | graf, grafmonument |
sepultus, sepulta | begraven |
sequenti die | op de volgende dag |
serius | later |
serus | laat |
servitio duplici | hoogste dienst |
servitio infimo | laagste dienst |
servitio maximo | de hoogste dienst |
servitio medio | middelbare dienst |
servitio minimo | laagste dienst |
servitio novem lectionum | dienst met negen lessen of hoogste dienst |
servitio primæ classis | dienst eerste klas |
servitio secundæ classis | dienst tweede klas of middelbare dienst |
servitio semiduplici | middelbare dienst |
servitio sex lectionum | dienst met zes lessen of middelbare dienst |
servitio simplici | laagste dienst |
servitio tertiæ classis | dienst derde klas of laagste dienst |
servitio trium lectionum | dienst met drie lessen of laagste dienst |
servitio summo | de hoogste dienst |
sesqui, sesquialter | anderhalf |
(aetatis) sesqui diei | anderhalve dag oud |
sexagenarius | zestigjarige |
sexta | zesde |
sextagesimo | zestig |
sextingentesimo | zes honderd |
sic(ut) | zo(als) |
sicut et ipse sponsus | net zoals de verloofde (man) zelf |
sicut er prior testum | net zoals de eerste getuige |
signatura, signaturam | handtekening |
sine | zonder |
sine obice hic | zonder bezwaar hiertegen |
socrus | schoonmoeder |
sola missa | met alleen een mis |
solemnis | plechtig |
solitis sacramentis | met de gebruikelijke sacramenten |
(de) speciali licentio et commissione pastoris de A. parochi propii profato francisca | (met) een speciale toelating en opdracht van de pastoor van A. van de eigen parochie van Francisca |
sponsa | verloofde vrouw |
sponsalia | ondertrouw |
sponsalibus | verloving |
sponsi/sponsa | verloofde(n), echtgenote(n) |
sponsus | verloofde man |
spurius, spuria | onwettige zoon, onwettige dochter |
statim | onmiddellijk, terstond |
stipatus, stipata | omringd |
stipata tutoribus | omringd door de voogden |
suam esse prolem quam per matrimonium legitimare intendit quod ita est | dat het haar kind was, genomen uit een wettelijk huwelijk, wat zo is |
sub | onder |
sub conditione of condicione | onder voorwaarde van |
subditi mei | mijn onderdanen, mijn parochianen |
subito | plots |
sub lapide sepulchrali | onder de grafsteen |
submersus | verdronken |
submersus est in canali | verdronken in het kanaal |
succesive | opeenvolgend |
sui juris | rechtsbekwaam, meerderjarig |
sui pires nata | ? |
summus pontifex | de paus |
supra | boven, hoger |
suscepere | getuigen |
suscepit (afkortingen susc/sust) | heeft opgenomen |
susceptis consuetis sacramentis | nadat hij/zij de gebruikelijke sacramenten had ontvangen |
susceptor | getuige, peter,meter |
susceptores | de doopheffers, de dragers (peter en meter) |
susceptores erant | doopheffers waren, getuigen hiervan zijn |
susceptores fuerunt | getuigen, doopheffers hiervan zijn |
susceptores natu majoris | heffers bij de eerstgeborene |
susceptores natu minoris | heffers bij de laatstgeborene |
susceptrix | getuige, peter, meter |
tabes | tering (TBC) |
tantum | slechts |
tam
quam | zowel
als |
tamen | nochtans, toch |
tempus | tijd |
(in) tempore | destijds |
teneramontanus | van Dendermonde |
ter proclamati | driemaal afgeroepen |
testante | getuigend |
testes/testis | getuige |
testes hujus omnes mecum subsigna verunt | alle getuigen hebben dit mee met mij ondertekend |
testis (testes) fuerunt | getuigen zijn |
testes erant | getuigen waren |
tertia | drie |
testes/testus fuerunt | getuigen waren |
textor | wever |
tignarius | timmerman |
tiletanus | van Tielt |
toraltensis | van Torhout |
Thoralti | Torhout |
tornacensis | van Doornik |
toparcha | heer (van een heerlijkheid) |
totidem | evenveel |
tres | drie |
tribus bannis | de drie afkondigingen (vroeger gezegd de bannen) |
tribus proclamationibus ordinariis factis… | na de drie gewone (gebruikelijke) afkondigingen… |
tribus proclamationibus sine obice factis hic matrimonio juncti sunt… | na de drie gewone afkondigingen zijn zonder beletsel in het huwelijk getreden … |
trigemini | drieling |
triginta/trigesima | dertig/dertigste |
triginta duorum | tweeëndertig |
tutor(e), tutoribus | voogd |
ultimo | laatst, (in) laatste (huwelijk) |
ultimo viduus | laatst weduwnaar van |
ultimus | laatste, uiterste |
uno | één |
un(o)decima | elf |
ut | zoals, opdat |
ut patet ex actu | zoals uit de akte blijkt |
utpote | immers |
uterque | beide(n) |
utraque, utrique | beiden |
ut velit imposteram actes inscribere nomina (potjes Latijn) | opdat alleen al de latere aktes op naam ingeschreven worden |
uxor | echtgenoot/echtgenote |
vacca | koe |
vagabundus/vagus | zwerver |
vaginarum confector | wapenschedenmaker |
vagorum | zwerfster |
valde | zeer |
valet | is waard |
valent | zijn waard |
valvarius | portier, poortsluiter, poortwachter, deurwachter, huisbewaarder |
varii | diverse |
variolis | aan de pokken, door de pokken |
vector | voerman, koetsier, bevrachter, schipper |
vedova | weduwe |
vedovus | weduwnaar |
vegesimo | twintigste |
vel | of, ofwel |
venator | jager |
veneris/die veneris | vrijdag |
venia aetatis | meerderjarig verklaring |
venditor | verkoper, slijter, handelaar, koopman |
venit | hij komt, hij kwam |
vero | waarachtig, echter, wettig |
verso | op de keerzijde |
versus | naar, tegen |
versus boream | aan de noordkant (van het kerkhof) |
versus meridiam | aan de zuidkant |
versus occidentem | aan de westkant |
versus orientem | aan de oostkant |
versus septe(m)trionem | aan de noordkant |
verus matricularius | titelvoerende koster |
vesperi (vespere) | avond/s avonds |
vespertina | in de avond |
vespertinus | van de avond |
vespillo | lijkbidder, lijkdrager |
vestifex | kleermaker |
vetula | oude vrouw, bejaarde vrouw |
vetulus | oude of bejaarde man |
vetus | oud, bejaard |
vexillarius | vaandeldrager, vlaggejonker, vaandrig, kornet (=aspirant officier) |
vexiliffer | vaandrig |
vi | krachtens |
viaticum | reisgeld, laatste Oliesel |
vibrillator | kanonnier, artillerist |
vicarius | pastoor |
vic. gen. | vicaris generaal |
vice | plaatsvervanger, in de plaats van |
vicecomes | burggraaf |
vicecomitessa | burggravin |
vicecommendator | plaatsvervangend bevelhebber |
vicedecurio | onderkorporaal |
vicenarius | twintigjarige |
vice pastore | plaatsvervangend pastoor |
vicesimus | twintigste |
vicinis | buur |
vico | in de wijk, in de buurt, in het gehucht |
vicus | wijk, buurt, gehucht |
vide | zie |
videatur | men zie |
videbatur | hij scheen, hij leek |
videlicet | te weten, namelijk |
vidi in visitatione decanali die… | gezien tijdens het dekanaal bezoek op |
vidimus | wij hebben gezien, gelegaliseerd afschrift van een oorkonde, ook akte waarbij diegenen die haar uitvaardigt verklaart een zekere akte te hebben gezien en tevens in zijn verklaring de tekst van die akte opneemt |
vidua | weduwe |
viduam | weduwe |
viduam relinquens | als weduwe nalatende |
viduata | weduwen (bn) |
viduatum | weduwlijk (bn) |
viduatus | weduwnaars (bn), weduwschap, weduwnaarschap, weduwenstaat |
viduitas/viduitatis | weduwschap, weduwnaarschap, weduwenstaat |
viduum | weduwnaar |
viduum relinquens | als weduwnaar nalatende |
viduus | weduwnaar
|
vietor | mandenmaker, kuiper |
vigesimus | twintigste |
viginti | twintig |
vigesima | twintigste |
vigesima tertia | drieëntwintigste |
vigesima (viginti) sex(ta) | zesentwintig(ste) |
vigesima septima | zevenentwintigste |
vigesima octava | achtentwintigste |
vigesima nona (novem) | negentwintigste |
viginti (vigesima) unius (prima) | eenentwintigste |
viginti duorum | tweeëntwintig |
viginti quator | vierentwintig |
viginti quique | vijfentwintig |
vigore rubri sigilli | krachtens het rode zegel |
villa | pachtgoed, boerderij, gehucht, dorp |
villica | pachteres |
villicus (ook villico) | landbouwer, pachter |
villicus major | meier |
viminarus | mandenmaker |
vir/viri | man, echtgenoot, manspersoon |
virgina | maagd, ongehuwde vrouw |
virginea/virgineum/virgineus | maagdelijk |
virginis | maagd, ongehuwde vrouw, non |
virginita(ti)s | maagdelijkheid |
virgo | maagd, ongehuwde vrouw, non |
virgulator | bezembinder |
virguncula | juffertje, meisje |
viribus exhaustus | uitgeput van krachten |
(ex) viroviaco | uit Wervik |
vi rubris sigilli | door de kracht van het rode zegel |
viscount | burggraaf |
visis litteris Rdi (reverendi) Dni (domini) pastoris in N.N. | gezien de brieven van de E.H. pastoor te N.N. |
visum repertum | schriftelijk verslag door deskundigen opgemaakt, van enig onderzoek door hem in ambtelijke of gerechtelijke opdracht volbracht, vooral bij een lijkschouwing |
virtuosus | deugdvol |
vitam cum morte commutavit | heeft het leven met de dood verwisseld |
vitor | mandenvlechter |
vitrarius/vitriarius/vitriator | glazenmaker, glasblazer |
vitrificator/vitrifex | glazenmaker, glasblazer |
vitrica/vitricus | kerkvader, schatbewaarder, verzorger, schoonvader, schoonmoeder, stiefvader, stiefmoeder, notabele |
vitries sponsi ? | |
vitripictor | glazenier, glasschilder |
vitrico | stiefvader |
vivens | levend, die in zijn onderhoud voorziet |
viverit | in zijn leven |
vixit (van vivere) | leefde |
(nonagenta) vixit annos | die leefde tot zijn 90 jaar, hij werd 90 jaar oud |
vocatur | wordt genoemd |
vocatus est Andreas | (het kind) is Andreas genoemd |
vocata est Maria | (het kind) is Maria genoemd |
vomitus | het braken |
vopiscus | overlevend tweelingkind (het ander is overleden) |
voti/votum | gelofte, huwelijksbelofte, verloving, zegenwens, stemming, rechterlijke beslissing, uitspraak, huwelijk |
vulgario | gemeen/gewoon/alledaags |
vulgo | over het algemeen, overal, in de volksmond/bijgenaamd |
vulgo vocatus | in de volksmond |
Tijdsaanduidingen
7bris | september |
8bris | oktober |
9bris | november |
xbris | december |
1a die | eerste dag (1a mensis martii 1 maart) |
10a | decima |
11a | undecima |
Afkortingen
(Na een afkorting komt doorgaans een punt. In de meeste gevallen ontbreken die echter in de akten!)
|
a° | anno |
aet of aetat | aetatis |
an = | annorum of annosannor = annorum |
b./bap./bapt. | baptisata/baptisatus |
B.L. | benevole lector |
B.M. | Beatae Memoriae |
B.M.V. | Beatae Mariae Virginis |
c./can | canonicus |
ca | circa |
cant | cantor |
capell | capellanus |
circ | ciciter |
civ. | civic, civissa |
cod. | codex |
cojug. | conjuges |
com. | comes, comitis, comitissa |
conjug. | conjug(i)alis |
conjug. | conju(n)x |
Cons. eccl. Rom. Smtis | Consuetis ecclesiae Romanae Sacramentis |
cop. | copulata, copulatus |
C.S. | consiliarius |
cust. | custos |
D./Dnus/Dus | dominus |
d.a. | dicti anni |
d.d. | de dato |
dec. | decanus |
D G | Dei gratia |
dict. | dicto, dictus |
dioc. | diocesis |
D.J.U. | doctor juris utriusque |
dlla/D.Cella | domicella |
Dna | domina |
D.O.M. | Deo optim maximoque |
domi | domini |
e | est |
eccl/ Ecclia | ecclesiae, ecclesia |
e.o. | ex officio |
eod. | eodem |
eq./EQ. | eques, equitis |
exeq | exequiae of exequiis |
fa | filia |
fia | filia |
fil | filius of filia |
fs | filius |
in cem | in cemiterio |
in coem | in coemiterio |
inf | infimum of infimo |
inf | infans |
lect | lectionum |
l.m. | lecta missa |
med | medium of medio |
mens | mensium |
mun | munitus of munita |
noe | nomine |
off | officium of officio |
o.m.s. | omnibus ecclesiae sacramentis |
pmun | praemunitus of praemunita |
sep | sepultus of sepula of sepelivi |
st | sint (zijn) |
ux | uxor |
va | vidua |
via | vidua |
vid | viduus of vidua |
|
B.M.V | Beatae Mariae Virginis (Onze-Lieve-Vrouw) |
R.D. | Reverendo Domino of Reverendus Dominus |
R.R.D.D. | Reverendi Domini of Reverendis Dominis of Reverendos Dominos |
R.P. | Reverendus Pater of Reverendo Patre |
R.R.P.P. | Reverendi Patres of Reverendis Patribus of Reverendos Dominos |
|
2orum | duorum |
|